VAN EGMOND, Michel

De Snor van József Kiprich

…..

‘Just gimme the ball

and see what happens’

Zomer 1992. Ongetwijfeld gevoed door zijn eigen aangeboren aversie tegen saaiheid, ziet Jorien van den Herik op een dag een bruikbare kracht in Mike Obiku, de Nigeriaanse stormram van het Cypriotische Famagusta. Nog datzelfde seizoen arriveert de Afrikaan als nieuwe spits van Feyenoord in Rotterdam.

De eerste werkdag van Mike Obiku bij zijn nieuwe club is er een vol misverstanden. Het begint gelijk bij aankomst in De Kuip. Hij heeft het portier van zijn taxi nog niet dichtgeslagen, of de chauffeur komt al achter hem aan. Of hij de rit van de stad naar het stadion wel even wil betalen.

Betalen?

‘I´m Mike Obiku’, lacht de nieuwe spits.

Deze opmerking moet alle misverstanden uit de wereld helpen. Gek genoeg lijkt de chauffeur nog niet erg onder de indruk.

‘I play for Feyenoord.’

De man blijft hem zo bewegingsloos aanstaren dat Mike Obiku in eerste instantie nog denkt aan een grap. Dan dringt langzaam maar zeker toch het onvoorstelbare tot hem door. Hij, Mike Obiku, de superspits van Famagusta, moet gewoon gaan betalen voor zijn taxi!

Wat krijgen we nou?

Wat is dit in godsnaam voor een land?

Op Cyprus hoefde Mike Obiku nóóit te betalen. Niet in de taxi, niet in het restaurant, niet op het strand, helemaal nergens. Een hand of een krabbel op de menukaart was op het eiland altijd meer dan voldoende.

Mike Obiku scoorde 39 goals voor Famagusta.

Dàt was zijn manier van betalen. De chauffeur houdt nog steeds zijn hand op. Hoofdschuddend trekt Mike Obiku zijn portemonnee. Zijn grote nagels ritselen langs Nederlandse, Amerikaanse en Cypriotische bankbiljetten. Als de man is betaald, stopt Mike Obiku zijn toilettas en opgerolde USA Today weer onder zijn arm en verdwijnt hoofdschuddend in de catacomben van De Kuip.

Op zijn eerste werkdag draagt Mike Obiku drie gouden kettingen, twee ringen, een armband en een horloge. In de kleedkamer van Feyenoord krijgt iedereen een hand van hem. Tijdens het voorstellen probeert hij te onthouden hoe zijn nieuwe teamgenoten heten. Dat valt niet mee. Ze hebben namen als hoestaanvallen. De Goey, Scholten,Witschge… Hij is pas halverwege de kleedkamer en weet nu al niet meer wie wie is.

Niet dat het erg is trouwens, want Mike Obiku heeft er nooit een gewoonte van gemaakt zich overdreven goed voor te bereiden op een buitenlands avontuur. Er zullen bijvoorbeeld weinig mensen zo onbevangen Cyprus zijn binnengegaan als Mike Obiku. Toen hij er in 1989 voor het eerst op Larnaca Airport landde, wist hij alleen dat hij in Europa was.

Het weerhield hem er niet van er al snel een jaloersmakend eenvoudig dagritme aan te houden. Het was in die jaren opstaan, naar het strand, eten in het restaurant, naar huis voor een dutje en dan, om vijf uur als de zon niet meer zo fel was en de ploeggenoten klaar met hun gewone werk, een training. Op zaterdag bevond hij zich met de selectie in een luxe hotel. Op zondag werd er gevoetbald.


Zo bracht Mike Obiku zijn eerste maanden op vreemde bodem door. Maar ook op Cyprus wordt het vroeg of laat kouder. De gang naar het strand werd langzaam maar zeker uit het programma geschrapt. Het deed Mike Obiku op een dag besluiten zijn zus te bezoeken. Ze woonde in Engeland. En dus meldde hij zich op het station van Larnaca en vroeg waar hij de trein naar Londen kon vinden.

Naar Londen?

Pas toen de man achter het loket er een landkaart bij had gepakt, kwam Mike Obiku er achter dat hij al een half jaar op een eiland woonde.

‘So bloody small’, zegt hij met samengeknepen ogen ‘dat het niet meer was dan een puntje op de kaart.’

Ook in Nederland is hij volkomen blanco gearriveerd. Van alle spelers in de eredivisie, kent hij er welgeteld één: Romário. Ze speelden allebei op de Olympische Spelen. De rest van de spelers in Nederland zegt hem niets. Ook onder de coaches in Nederland heeft hij geen bekend gezicht kunnen ontdekken.

De trainingen van zijn nieuwe club blijken te worden geleid door ene Willem van Hanegem, een man op versleten voetbalschoenen die bijna niets zegt. Supporters langs het trainingsveld hebben hem verteld dat de man een levende legende is, maar dat kan hij maar moeilijk

…..

geloven. Als hij echt zo´n ster was als de mensen zeggen, zou hij toch wel in een veel grotere auto rijden? Eentje met chauffeur?

Wanneer de training voorbij is, besluit hij de proef op de som te nemen.

‘Coach, where do you buy your watches?’, vraagt de spits, die zelf een horloge met de afmeting van een putdeksel draagt.

‘Nou, gewoon’, zegt Van Hanegem, ‘bij de drogist.’

Mike Obiku weet genoeg

Een levende legende die zijn horloges koopt bij de drogist?

Hij dacht het niet.