VERHAAR, Theo
In de kerk beroert steen haar.
Niet de steensoort
waarmee het bouwwerk is opgetrokken.
niet het steen van de beelden
of dat van de grond
waarover zij voortschrijdt.
Over uitstulpingen glijdt haar tong.
En in elke nis
verdwijnt een kleine vinger.
Steen - heeft een Japans dichter opgetekend -
wil leven en langzaam sterven.
En met haar verkeren.
Warschau ’92
Alles is er.
Het handboek met daarin vermeld
waar het Getto-monument te vinden is,
net buiten de loop naar de oude stad.
De huurflats die later zijn gebouwd
met uitzicht op het park.
Het uitgestrekte park
zonder individuele graven.
De rioolputten,
de gedempte lichaamsopeningen
van de herleefde stad.
De hevige emoties
op de uitgeharkte gezichten
van de opstandelingen,
haarscheurtjes
in het hardvochtig lichaam.
Het grijze spanlaken.
De stilte op werkdagen.