FERRON, Louis
Karelische nachten
…..
‘Bent u mijnheer Hofzanger?’ vroeg ze. ‘Dé mijnheer Hofzanger?’
‘De Hofzanger, lieve kind en ik mag hopen dat je jong en ongetrouwd bent, geen kinderen hebt en een eigen inkomen. Neem iets te drinken van me en kom naast me zitten, dan zal ik je vertellen van mijn ongelukkige jeugd die des schrijvers goudmijn is en vervolgens zal ik mijn eerstvolgende boek aan je opdragen, dat ik overigens nimmer zal schrijven omdat ik het, zoals je zult weten, de rest van mijn leven zal doen met dat ene boek, dat ontzagwekkende, dat mijn naam voorgoed gevestigd heeft.’
Altijd weer hetzelfde theater waarmee ik op de avances van de dames in ga. De verstandigsten onder hen doorzien mijn gebazel en met de onverstandigsten blijf ik zitten. Wat ouderen – meestal gescheiden, levend van een nederige alimentatie en gebukt gaande onder de zorgen voor één of twee kindertjes.
…..