VAN DEN ENDEN, Franciscus



Kort Verhaal van NieuwNederlands Gelegenheid...

…..
En dit is dan ‘t geen wij met onze voorname Grondslag van Evengelijkheit alleen te verstaan willen geven, namelijk, dat er, om een welgestelde Christburgerlijke Sociëteit, Republiek, of Gemenebest te vestigen, voor alle zaken een zodanige Gelijkmatigheid (tussen meer en min verstandigen, meer en min gegoeden, mannelijk en vrouwelijk geslacht, Regeerder en geregeerden, enz.) door redenen en ervaringen moet uitgevonden worden, daaruit men op ‘t zekerste zal mogen bevinden en besluiten kunnen dat ieder lid in zijn graad, daardoor niet alleen niet verzwakt of vernadeeld, maar integendeel versterkt en meer en meer opgeholpen en gevorderd mag worden: want ieder in zijn bijzondere stand wel geconsidereerd of aangemerkt wordend, zullen allen Evengelijk verbetering in hare stand van noden te hebben bevonden worden. Tegen welk voorsz. en ware vrijheidsgronden wij dan verstaan te strijden alle Sociëteitsleden onderlinge heersing of geweldsoefening mitsgaders allen blind gehoorzamen en vertrouwen.

…..
’t Is er zo ver vandaan dat wij integendeel zulks voor zo onmogelijk houden te geschieden, als dat onze vingers, dezelfde blijvend die ze nu zijn, echter even lang zouden kunnen zijn of gemaakt worden: want ieder Mens, door zijner Natuurwezenheid en bijzondere eigenschap een Wereld op zichzelf makende, blijft altijd onderscheiden van alle andere Mensen, en naar zijn lichaams- en voornamelijk zielenhoedanigheden of eigenschappen, is hij ook, of min of meer uitmuntend in alle zijne actiën of bedrijven, hebbend al zijn bijzondere hoedanigheden, ook hare bijzondere uitwerkingen, welkenthalven het ook met recht voor de grootste Dwazen in deze wereld te achten zijn, die veel mensen, ik zwijg nog van gehele Landschappen, onder een regul of strikte manier van leven trachten te brengen, zonder eens te willen of kunnen letten wat de aard van zulk Land of ook Sociëteit, mitsgaders ieder Mens in ‘t particulier tot zijn Natuur vereist. En waarom wij ook wel terdege in dezen zouden willen voor gerecommandeerd houden dat men in alle Wetten en Statuten voor ‘t gemeen wel voornamelijk ‘t gemene nut moest beogen, maar echter niettemin aan de andere kant nauwe zorg dragen dat eenieders particuliere en natuurlijke evengelijkvrijheid hierdoor zonder aanzien van Personen, op ‘t minste wierd besnoeid en gekrenkt...

Dat niemand zowel Vreemde als simpele Inwoner en Burger dezer Sociëteit om enigerhande sustenu inzake Godsdienst, of opinies halven door de wegens de Overheid gestelde Schout, Opziener of anderszins Gevolmachtigde op enigerhande wijze zullen mogen werden gemolesteerd.

…..
Het allerschadelijkste ja pestilentiaalste enes Staats dan is dat er geen behoorlijke vrijheid wordt gelaten... om alles met bondige reden bij te mogen brengen, wat iemand voor ‘t gemenebest verstaat, of meent vorderlijk te mogen of kunnen zijn.

…..