STOOP, Tim


Voortgang

Schouder aan schouder bij elkaar gebleven

onder een hemel van verwaaiend grijs,

gaan onze dagen langzaam naar zwak ijs;

nog hebben wij de moed niet opgegeven.

Het oud dromen van een hoger paradijs

is ingeleverd voor dit tastbaar leven,

voor onderweg zijn op versperde wegen

naar het onzeker einde van de reis.

Maar menig stap op onze weg vol scherven

valt ons nog licht; we lopen hand in hand

met onze kinderen die de toekomst erven.

En zij beklimmen in het onontgonnen land,

heuvels van hoop. Als onze stemmen sterven,

schrijven zij nieuwe verzen in het zand.


Laat dit het uur zijn


Laat dit het uur zijn waarin wij gedenken,

hoe ooit nieuw leven brak eer het begon,

verwachting van geluk in tranen smoorde,

omdat de dood jong leven overwon.


Laat dit de dag zijn waarop wonden helen,

die zijn geslagen door de onbegrepen pijn

van moeders die een kind naamloos verloren,

maar die het later nooit vergeten zijn.


Laat dit een plaats zijn voor herdenken,

vindplaats voor ouders die na zoveel jaar

van rusteloos zoeken en herhaalde vragen,

slechts troost en sterkte vonden bij elkaar.


Laat dit het monument zijn van betraande vreugde,

omdat gevonden wordt wat zo lang werd gezocht:

gewijde steen waarop het beeldend speelt nu,

Gods kind, dat voor ons oog niet spelen mocht.