ANONIEM - Mijn hertze en can verbliden niet
Mijn hertze en can verbliden niet
Mijn herte en kan verblijden niet,
als zij niet vrolijk op mij ziet,
in wien ik vreugde aan bespiedt;
helpt mij of ik verderve.
Mij kan helpen wijf noch man;
als zij mij geen hulpe jan*,
ik moet van rouwen kwijnen dan;
het is aldus mijn erve.
Mijn lief is leed, mijn heil verdriet,
aldus en erger is mij geschied;
ik bid u, vrouwe, gedenkt mij toch,
eer ik van rouwen sterve.
Meer vreugd niemand gewan,
als ik u vrolijk schouwen kan;
ik kan scheiden niet daarvan,
eenparig ik me kerve.
Met vreugde zingen een vrolijk lied,
alle rouwe van mij vliedt,
in hope wat gij mij gebiedt;
helpt me of ik bederve.
Mijn herte en kan verblijden niet
* jan: gunt
(bewerking: Z. DE MEESTER