LEBEAU, Paul



Xanthippe

…..
“Dagen en nachten zijn over mij heengegaan, terwijl ik schreef of sliep. Ik heb het nauwelijks gemerkt. Ik was als iemand die in de lentewei te sluimeren ligt. Soms voelt hij op zijn gelaat de warmte van de zon en soms de koele schaduw van een wolk. Maar hij opent de ogen niet, uit vrees zijn droom te zien verzwinden. Zo trek ik verder door mijn leven als door een vreemde en wonderbare droom.

…..
Maar zoals de slavin, die ’s avonds de kinderen van haar meesteres heeft te ruste gelegd en even aan de deur van hun kamer luisteren wil naar de regelmaat van hun ademhaling, slechts het onrustig kloppen voelt van haar eigen hart om zich dan te spoeden naar de duistere boomgaard achter ’t huis waar haar geliefde wacht, zo spoed ik mij, nu ik u bezorgd weet, naar de duistere Hades, want waar mijn man is daar hoor ook ik.

Weest niet boos op mij, omdat ik u het schouwspel van mijn laatste ogenblikken heb ontzegd, zoals ook de grote Socrates dit weigerde aan zijn gezin. Ik tenminste heb deze rampzalige vertoning niet gereserveerd voor een aeropagos van geparfumeerde fatten. Neen, als er mensen zijn voor wie ik mij, bij Zeus, niet hoef te schamen als ik hulpeloos zal wentelen in die stroom van menselijke ellende die ons voert van het leven naar de dood, aangezien ik voor hen alle vernederingen ter wereld heb verbeten, dan zijt gij dat, mijn kinderen.

Maar misschien hadt gij gepoogd mij van mijn voornemen af te houden. Dat ware mij leed geweest. Misschien ook niet ! Dat ware mij nog groter leed geweest. Neen, ik verkoos te sterven, zoals ik had geleefd : in eenzaamheid ! Alleen heb ik alle zorgen, ziekten, uw honger, uw buien, uw nood gedragen en bovendien mijn eigen bittere levensleed. Daarmee vergeleken zal mijn sterven slechts luttel lijden zijn.

…..


De zondebok

…..
Ook mislukte echtgenoten, zoals ik. Maar allen mislukte minnaars, die van de liefde slechts de aanzet liefhadden en niet de inzet van de hele mens. En zo waren ook de vrouwen daar, die weigerden oud te worden, op veertig jaar nog gilden en giechelden als jonge meisjes en nog altijd op jacht naar de eerste liefde.

Want de liefde beheerste al hun gedragingen en stemmingen. De liefde? Loop heen ! Het seksuele, maar toen liet ik mij nog vangen aan al de mooie omschrijvingen, waarmee de drift zich vermomt.

…..
En wat is het geweest? Zelfs mijn meest intense ogenblikken waren doordrongen met het besef, dat het dít nog niet was, dat het grote, definitieve nog moest komen. Steeds heb ik geleefd in het provisorische en verlangend uitgezien naar het einde van die voorbereiding en overgang. En zo zijn vroeger geslachten jong geweest, hebben getracht en uitgezien naar iets dat aan de einder wenkte van ieder jaar, zijn oud geworden in dit streven en gestorven zonder te hebben bereikt. En zo zijn alle, alle mensen.

…..
Het was gevaarlijk en beklemmend maar het was een grootse tijd. Wij zwoeren eden in de maneschijn en baden Rodenbachs psalm voor Vlaanderen en voelden ons als chouans. Wij waren allen lid van het verboden AKVS. De streng verboden Blauwvoet ging van hand tot hand. De Franse opschriften in de school werden overklad. Onze leuzen verschenen als hardnekkige obsessies geschreven op de borden, gekerfd op de banken…

…..