SHRINIVASI


Een bruine zandweg
voor de scholieren van Nickerie

Een bruine zandweg
scholieren, twee
babbelen
fietsen
binnen de brasa
van de milde morgenzon

Verdwijnen
om de bocht…

De bruine zandweg
draagt hun jeugdig spoor
hun luide lach
hun taal en wensen
en toekomstig leven


Suriname

Dit land

heb ik gekozen

hier geplant

in het getij van

de dagen en nachten

mijn leven,

bij de schrokkige zee

die het strand

van mijn hart

aanvreet en

stuk slaat

op gezette tijden,

maar in een vergevingsgebaar

legt tussen de wortels

van wanhoop

kust voor de latere geslachten.



Expositie F. Agerkop: Commewijne sterft


Bij deze expositie kan ik een groot verdriet

niet bedwingen

ik loop door de plantage

de palm die fier stak in de hemel

laat niet eens zijn wortels meer zien

de vlonder wiegelend op het water

is vermolmd en in onzichtbare deeltjes

met de rivier de zee ingedreven


waar is de kracht van de takkenvolle tamarinde

waar zijn bloesempracht en de tocht van

glinsterende kolibries in zijn lonkende kruinen

waar de duikelende reis van vlinders

zeilend van tak tot tak

waar Nelis ijs schavend, lachend, hoogoplachend

bij een metersdikke stam

op het kruispunt der wegen


wat omgord was met vreugden

wat was omstrengeld met vers leven

wat omzwermd was van lachende kinderstemmen

wat meezong, meeritmiekte in kinderzang

het is verdwenen

de sluis loost het water stinkend

van dood gras uit de polders

met de weinige vis gestikt in eigen huis

…..
het visvogeltje scherend langs het water

een glinsterend visje verschalkend

rustend op een koffietak groet ik behoedzaam

de bamboedam eens levend vol spartelende trapoens

is dichtgemetseld met dik en venijnig gras

manjebomen en koffiestruiken zijn in rook opgegaan

in de kruisbalken der huizen

boren zich wellustig vreemdriekende oedoeloso's

verf van de daken is vermengd met stof en roest

overal hangt de wereld uit zijn hengsels

overal als een open wond de kortademige plantages

…..
de verpauperden, de verpauperden

horen niet eens meer de moedige roep van de grietjebie

ze liggen in de minste kleding

wonen in een doodskist een weinig geventileerd

wonen binnen troosteloze muren van vandaag

minachten de harteloze wereld daarbuiten

verduren de mateloze wanhoop binnen de donkere uren

van vandaag morgen en gisteren

gewoon aan het geritsel van muizen

gewoon aan het gevrij van de bronstige ratten

gewoon aan de opgezwollen onnozele padden

er is weinig licht in de kieren der wanden

een sterrenveld siert het krimpende dak

naast en tussen de kinderen

tast zich op en stinkt het vuil van vleermuizen

…..
in deze overvolle stad vol rijbewijzen

wonen bovendien de kleurige vogels van de plantage

de rijstvogel zwart met gulden ring om zijn hals

weinig zichtbaar meer in de zachtgroene rijstzee

de rootie eenzaam treurend op verlaten balkons

de twatwa's in een permanent kontest gedreven

op het wijde tamarinde-overhuifde oranjeplein

langzaam beroven wij dit land van zijn schoonheid

langzaam maar zeker bouwen wij

aan een nieuwe chaos

…..
diep in de Kwatta langs wegen

kapotgereden door tussenhandelaars

wonen de bannelingen

ver achter Kokonassy tegen de zwampstilte

schept men het oude milieu terug

en in de bananenwoestijn Santo Boma

toeven de emigranten van de Commewijne

…..
verstoken van licht, verstoken van water

generaties teruggetrapt in de historie


de resten van mijn volk heeft een mens

in kaart gebracht

hun doofheid voor elk bedrog

hun blindheid voor kleurige woorden

hun smaakverlies voor ontuchtige beloften


hier is een stuk van mijn land

geschonden in alle delen

…..
het leven partieel staat voor u open

bekijk het

proef het

spuug het niet uit

neem het mee

met u

als een vriend en

als een vijand.



nu ik schrijf ervaar ik wat poëzie is


nu ik schrijf ervaar ik wat poëzie is

maar als ik het overdenk

ontgaat het mij per definitie


precies zoals water binnen je handen

wegglipt tussen gespreide vingers


of de hemel die je erin zag schijnen

fragmenteert en ineens niet meer is


toch ben ik verrast en bekijk

die cosmos hier op een bladzij


woorden schoon zonder bijsmaak

gered uit een brein vol van twijfels

gedachten ingekleed weer in taal

expressie van het menselijk hart

bloed alzuiver binnen ons lichaam


grootsprakigheid staat poëzie naar het leven

diepgang noch waarde bezit zij


maar onbekommerd praten nog kinderen

onbevreesd houdt de jeugd mijn hand vast


zij bevrijden mij uit mijn coma

ongeremd, driftig, vol vuur

brengen zij nieuw ritme mijn hart in


in een droom zoen ik hun ogen

rijp ik met hen mee


als zij proef ik zuiverheid, vriendschap

een vrucht van vertrouwen en liefde


Toen realiseerde hij zich

Toen realiseerde hij zich

dat de rivier

toch maar één oever had

waarop hij stond

en naar de verte keek

waarin een beeld

uit vroegere dagen

langzaam maar zeker

was opgelost

zodat er toekomst

noch verleden was

verlangen niet

en eindelijk geen verdriet.