DE CRITS, Frank
Zeg mij eens stilte
Gisteren werd de stilte aangehouden.
Zij liep zich van geen kwaad bewust
over de grote markt, kuierde in de aan-
palende straten doch voelde zich in die
drukte allesbehalve op haar gemak. Ze
was iets te opzichtig gekleed en ondanks
haar discretie en weifelend voortbewegen
werd ze verraden door twee luidruchtigen
aan de stillen. Die pakten haar met
veel tamtam en misbaar op.
Later in de duistere kamer, met tafel
bureaulamp en twee stoelen legde ze volledige
bekentenissen af: ok, ok ik val mensen lastig!
Beware of the little poet
hoed je voor ’t dichtertje hij kent
niemand als hij op zijn wolk zit
pas op als hij zich aan tafel zet
met zijn gekras breekt hij huisvrede
wacht je voor ’t dichtertje hij speelt
vals en schalks op de eerste viool
bewaar je voor hem de bezwaren op
tafel wimpelt hij met een schimpscheut af
hou ’t dichtertje in ’t oog hij verzint
zijn klassieken die geen bloemlezing bereiken
stoor het dichtertje niet als hij ver-
beten de letters van het alfabet telt
cave canem cave poetam
Een bloemruiker tussen beton
uit de metromuil rennen ze ’s avonds
weg van het lawaai en geronk
weg van gewapend beton
de bewoners van de tuinwijk floréal
naar hun huisjes met de heftige kleuren
het zijn net kabouters
die hun gele deuren van de roodwitte
paddestoelen prompt dichtslaan
het zijn net insecten
die in bloemen op een mestvaalt
wonen en daar gelukkig zijn
het is alsof de tijd hier heeft stilgestaan
…..
(O)-nachtzaam Brussel
’s Nachts stad van gesloten slagers
die gestolen nikkels tellen,
straat met vergeten vuilnis
van papierprikkers en peukenrapers.
’s Nachts stad van één Russische kruidenier
die open is in de rue Blanche,
straat met grijze dronkaards
van nachtvlinders en nachtuilen.
’s Nachts stad van thymus op de vensterbank
die overvloedig groeit midden nafta,
straat met verlopen postbodes
van oorlogsweduwen en wezen.
s’ Nachts stad van eenzame taxirijders
die je in koeterwaals de hel in drijven,
straat met messen en juwelen
van weedrinkers en waanwandelaars.
’s Nachts stad vaneen zeeloze haven
die vissers naar de kroegen jagen,
straat met praal en verloren lopen
van prachtig voorzichtige dichters.