COVELIERS, Jos
Het logboek van verdriet
…..
De boot der hoop kiest zee en vaart met bolle zeilen.
Dragen nog eenmaal uw schouders zwaar het juk,
keer tot u in, blijf bij uw droom en sterren wijlen
en eeuwig ruisen er fonteinen van geluk.
de zee deint oeverloos.
de zee deint oeverloos. Zo ritselt geen gefluister dan aan mijn oor
uw stem, vrouw, en dit
zomervuur brandt als uw oog in mij. Hoe glorievol de luister van
water en van licht.
Hoe zalig is dit uur.
de zee deint oeverloos. De baren vloeien open. Karvelen varen uit,
de zeilen in de zon.
Hoe wou ik immers zonder lamme benen lopen langsheen dit
blonde strand, van zulk
steil licht de bron.
de zee deint oeverloos.
Hascha Mia Danst
In ’t huis van Hascha hurken d’Arabieren,
met in het midden spelers op de tamboerijn,
zij zwijgen en zij liggen lijk hun dieren
en komen zien
hoe Hascha Mia danst.
De dansen van de donkre bedoeïnen
voeren de echos van een brullend dier.
Hartstocht’lijk en ontstuimig als lawienen
zal ’t echter zijn
nu Hascha Mia danst.
Zij laten allen ’t slurpend koffiedrinken,
– een jakhals huilt doorheen de vroege nacht –
men ziet er grijsaards wulpse oogjes pinken
nu ’t teken komt
dat Hascha Mia danst.
Ziet hoe zij aantreedt, donker rood van kleuren,
met om haar hoofd een grote zwarte doek;
nu zal het oerwoud door de zalen geuren
bij ’t wilde van
de Hascha Mia dans.
Zij trekt zich langzaam met geheven handen
en trippelt bij het wiegen van haar rug;
zij rinkelt met haar arm- en enkelbanden:
zeer langzaam groeit
nu Hascha Mia’s dans.
En immer ’t bonzen van de tamboerijnen
en ’t klagen van het nostalgieke lied,
dat aangroeit tot een langgerekt deinen
en woest om zich slaat
als de Hascha Mia danst.
Zij danst in ’t harde, witte licht der lampen.
Haar aangezicht is onverschillig, koud,
men ziet de wierookwolkjes buiten dampen
langs d’open deur
waarachter Hascha Mia danst.
Een doffe bons doet hoofd en slapen suizen,
zo ’t luien van een zware, verre klok;
er moet een demon in dit dansen huizen
om toe te slaan
lijk Hascha Mia’s dans.
Een oude baard droomt onder witte arkaden,
vol heimwee naar de eeuwenoude dans
der schoonste dochter van de donkere nomaden
en ’t puur kristal
van Hascha Mia’s dans.