ROGGEMAN, Willem
Gedicht voor Ulrike Meinhof
Sommigen kunnen het niet meer hebben. Sommigen schilderen een spiegel op de muur met het gelaat van een vrouw erin vervat. Sommigen luisteren naar een bandje met de stem van een vrouw, die nauwelijks verstaanbaar fluistert. Sommigen voeden hun verbeelding met herinneringen aan avonturen, die ze nooit hebben beleefd. Sommigen zien in de plooien van de dekens op het bed de vorm van een slapende vrouw. Sommigen vallen in slaap met een hand in de hand van de nacht. Sommigen fluisteren ik hou van je en luisteren naar het antwoord van de kachel. Sommigen kunnen het niet eens worden met zichzelf. Sommigen kennen de nauwkeurige persoonsbeschrijving van haar die ze nooit hebben gekend. Sommigen wijzen de plaats aan waar schoonheid uit alcohol ontstond. Sommigen zitten bewegingloos in een kamer en reizen in duizelingwekkende snelheid door het land dat begint achter de spiegel. Sommigen vrezen de zonsopgang. Sommigen antwoorden op de vragen, die niemand hen ooit stelt, bij gebrek aan belangstelling. Sommigen zien in het behangpapier hoe een leven voorbijgaat. Sommigen kunnen niet eens met zichzelf praten. Sommigen beseffen niet dat gisteren nooit begonnen is. Sommigen zinken als een steen in de tijd. Sommigen voelen hun bloed stilstaan. Niemand is alleen in zijn eenzaamheid.