BOULONOIS, Inge
Verpleeghuis
Zo’n plaats waar je liever niet, maar
als het thuis niet meer
omdat er door je hoofd te veel verleden
slingert, dan liever hier dan elders.
Dit huis slaat zijn armen veilig
om je heen. Je mag er tijd verliezen,
door bezoekers wakker worden gekust
en beesten strelen in de patio.
Terwijl je woorden moe van het bedoelen
worden, zinnen zich vergeten
en je lippen een geheimtaal vinden,
waait in je al meer stilte aan, totdat –
En tot die tijd, ook als je dat niet meer beseft,
hangen in je eigen kamer boven het bed
de foto’s van alle dierbaren, je kleinkinderen
lachend. Aan jou, hoe dan ook, gehecht –
Station
Verzamelplaats. Van aankomst en vertrek
met auto’s fietsen bloemen. Liefde.
Van wachten en geduld, de ooglens scherp
gesteld op waar de rails vervagen.
Bij ’t Ouwe station bloeit koffiegeur.
Affiches roepen om het hardst.
Een zwalkende wind ontfermt zich knisperend
over loze snoepzakjes en shagpakjes
terwijl een uitgeputte aansteker roerloos
in een hoek blijft liggen apegapen.
Een dienstbericht doet reizigers
de adem inhouden. Vertraging ijsbeert
morrend rond. Minuten rekken tergend -
tot de intercity binnen dendert,
passagiers door sissende deuren uitbraakt,
nieuwe gretig opslokt om in no time,
als een geliefde die wordt weggerukt,
te vertrekken in achterlating
van een leeg perron -
Idioom van geluk
Doe het niet. Trap nimmer in de strik
van woordentwist. Vermijd het slagveld
van de taal. Lach grootspraak weg.
Spits je oren voor de keel van vogels.
Toom de slang van eigen tong in.
Sta verstomd en wees volmaakt
ontbabeld. Hoor de kat ontspannen
spinnen en ga liggen in de hangmat
van jezelf. Kijk om je heen, zie
het idioom van alle windstreken:
het telkens anders kaatsende licht –