DE VRIES, Theun
Misschien kom ik
Misschien kom ik eens tot u terug in een schemer
die gij bemint, een warme gulden julinacht;
dan zal ik de ster zijn die trilt boven uw zomertuin.
Misschien kom ik als gij genesteld ligt in de slaap
innig verloren aan de aarde; dan ben ik het hartsgeheim
der elementen, de vlagen die gaan door het natte gras.
Misschien zal ik in de kus van de minnaar zijn,
in het omhelzen dat verrukking stort in uw schoot,
in uw zoon die lacht en speelt waar ik heb liefgehad.
Ik zal er zijn als uw droom traag wordt van een lieflijk beeld,
als gij huivert in de wind, speurend hoort naar de nacht,
als uw tederheid uitbreekt met tranen van donker geluk.