HERTMANS, Stefan
Huisman
Ik heb weer ruzie met de dingen,
de vormen vallen uit elkaar.
Een scherf gaat in een wonde zingen.
Ik leg de messenslijper bij de schaar.
Ik vijl aan vingernagels en aan tanden,
de ronding van een kruik maakt me al woest.
Ik geef je mooiste ondergoed uit handen,
en waar je bloot bent, zie ik roest.
Let op de duiven in de goten,
let op de slangen in je haar.
Je hebt je lijf voor niets ontsloten,
het niemandsland is nooit vruchtbaar.
Ik vecht voor jou in al die dingen.
Ik zal hun scherven in je lichaam
wringen.
Een beeld van jou
Iets ging liggen in je hoofd
iets als een bries
een verre echo van geboorte
het was een dag van
oud goud en wonden
waaruit weivocht vloeide
als op de eerste dag
de lucht van staal
en het water, waar je lag,
vulde de wereld met
een nieuwe kou.
Je ziet de loper in
zijn zwarte schaduw niet
de ruwe tegels en
het slot dat op je
argeloze vingers wacht
en toch trek je, in
altijd nieuwe eenzaamheid,
het laken van de jaren
op je warme lichaam
en je lacht
Eerste verlies
De regen die plots harder is.
Schaduw in een ondiepe
nis. Dat ze geen evenwicht
kon houden en een ogenblik
bedacht: alles gaat mis.
Het duurt wat langer eer ze adem krijgt,
maar ze denkt sneller en ze zwijgt.
Geluk is wat chemie in de hersens,
het verdwijnt. Ze krijgt behoefte
aan wat rijmt, en veegt dan alles
weer van tafel met een grijns.
De grenzen die haar vroeger felheid gaven
zijn nu nog slechts details
die elke dag iets meer vervagen.
Al wat haar bezig houdt, daar in een
nog onzichtbaar punt, wordt tot iets
onomkeerbaars omgemunt.