HAASSE, Hella S.


VIRGO

Zij is een wezen tussen vrouw en knaap -

Zij heeft de strakke passen van een jongen

Soms ligt zij als een poes inééngedrongen:

Dan schijnt zij vrouw, en glimlacht in haar slaap.

Haar ogen zijn van amber, en die weten

veel wegen, die haar mond aan geen verraadt -

Zij spiegelt zich in 't water als zij baadt

Haar lijf is rank en koel en nooit bezeten.

Zij houdt van lichte bloemen zonder geur,

lang kan zij zwemmen in de groene bronnen -

Zij leest veel en aandachtig, zoals nonnen

dat doen, alléén, achter gesloten deur

terwijl het zonlicht aan de wanden fluistert

en 't glas-in-lood raam donker glanst als wijn.

Zij heeft de trots van hen, die eenzaam zijn,

een hart dat wacht en aan de stilte luistert. -