VOS, Jan
Grafschrift op HOOFT
De dood heeft Hooft geveld. De steen bedekt het graf.
De tijd maakt hem tot as: maar alles is te laf
Op ’t edele vernuft, als was ’t voor weinig uren.
Zijn veder zal de dood, de Steen, en Tijd verduren.
Dood-Bazuin
(grafgedicht voor Amsterdams burgemeester HUYDECOPER)
Ik leg mijn dichtpen, nat geweend, bij hem in ’t graf,
want die mijn dichtpen stof om wel te dichten gaf,
verschept nu zelf in stof en wordt gedicht met stenen,
maar deze stof bestelt mijn ogen stof tot wenen.
O overwakkre Zoon, en Dochteren! Gedoog
dat ik mijn tranen met de tranen van uw oog,
in deze droeve stand, al schreiend mag deurmengen:
heb ik mijn lach, in vreugd, bij d’uwe mogen brengen?
Vergun dat ik, in rouw, uw smart verzel naar plicht:
gij mist uw vader, ik de luister van mijn dicht.
Waar geen Mecenen zijn versterven alle gunsten.