PATER, Lucas
Onvoorzichtige berisping
Vliegje! wijk: hoe dus verblind!
Wilt ge rondom ’t kaarslicht zweven?
Zie, gij speelt slechts met uw leven.
Wijk, de vlam zal u doen sneven…
Maar ben ik niet zelf ontzind?
Dafnes glans houdt me opgetogen:
‘k Zeng me aan ’t licht van haar schone ogen
En ik blijf haar echter bij.
Vliegje! Ik ben zo dwaas als gij.