HILDERING, Heleen
Huishouden
Deze theedoek scheur ik
bedachtzaam doormidden
Het vaatwerk laat ik
achteloos op de vloer
te pletter vallen
De bak met zeepsop
keer ik rustig om
boven het vloerkleed
Met ons nieuwe broodmes
snijd ik zorgvuldig de zitting
van de bank aan repen
De gordijnen bevielen
me allang niet meer
Uit de keuken komt de geur
van verbrand voedsel
me tegemoet
Onze bankafschriften en
rekeningen fikken prima
in de achtertuin
er staat net genoeg wind
De katten hebben op het bed
gescheten en gepist Jezus
bijna de spiegel vergeten
Dag schat hoe was het