HEIJERMANS, Herman
Eens vroeg je me ….
Eens vroeg je me, terwijl je zat als nu:
Is er een God en waar, grootva, woont hij?
Ik zei je toen: hij’s boven en benee,
In ’t licht, in ’t groen, in d’ogen van een gems,
In “t stuifmeel en in iedre knop, die splijt,
In maan en ster, in iedre beek en in
Elk hoekje van je ziel, dag en nacht …
Z’n glimlach glijdt over de bergen heen
En als zijn adem neerwiegt in het dal,
Botten de varens jonge blaadjes uit,
Slurpen de kelken van de bloemen dauw
En kweelt het zingen van de vogels op
In een festijn van blijde lentedag.