BELGERS, Herman


Mijn Veluwse Land

Arnhem, 18 september 2017

Als flarden mist dansen tussen de bomen

als Witte Wieven sluipend tevoorschijn komen

als hun kille tentakels mijn haren strelen

als hun ijzige webben mij de adem benemen

ja dan....

Als de zon haar vlammen door de tempelbladeren jaagt

als kathedralen verankerd, de tijd vertraagt

als hun kruinen als kronen boven mij toornen

en de buizerd op mij neerziet, als een koning, zonder woorden

ja dan....

Dan struin ik door onzalige wouden

klein als ik mij voel, zo groots om van te houden

dan schijn ik, verdwijn ik, en neem in mijn hand

mijn Veluwse Land

Als stuivende vlakten woestijnen gelijken

als het snijdende zand het schors vreet van de eiken

als de purperen gloed van de heide me verblindt

als het roffelen van de hoeven van de paarden mij omringt

ja dan....

Als plots een Schotse Hooglander mijn paden kruist

als een soezende ringslang het water in suist

en als schichtige reeën me vragend bekijken

even staan ze stil, voor ze de varens in glijden

ja dan....

Dan proef ik de aarde, dan ruik ik het dier

dan ben ik de hengst, dan ben ik de stier

dan verstuif, dan verwuif ik als een korreltje zand

over mijn Veluwse Land

Als de herder de kudde naar de Schaapskooi heeft gevoerd

als de tastbare duisternis zwijgend naar mij loert

als de wroetende zwijnen de aarde doorboren

als ik de eerste scherpe kreet van de nachtuil al kan horen

ja dan...

Dan ben ik de vos die een muis verschalkt

dan ben ik de woudreus, mijn wortels geplant

dan weet ik, ik ben thuis, dit is mijn land

mijn Veluwse Land

Dan ben ik de raaf, dan ben ik het aas

ik zweef als de havik, ik ren als de haas

hier ben ik thuis, dit is mijn land

mijn Veluwse Land