NAFISS, Nia


Opnieuw leef ik

Met zwart groen rood met kleuren leef ik.

Met vriend vijand pijn met genoegen leef ik

Met dood

met leven leef ik.

Opnieuw leef ik.

Hier daar overal nergens leef ik.

Ver dichtbij halverwege leef ik.

Ik weet dat de zegen voor mij zingt

dat de rode loper mijn sandalen af en toe streelt

dat het beeld van de zon geen valse tekening is.

Gisteren loopt nog steeds met me mee

de spiegel herinnert me iedere dag aan mijzelf

en naar de volwassenheid ligt een diepe vallei.

Ik weet het ik weet het ik weet het

nog nestelt de kindertijd zich in mijn maag

gloeit het brandmerk van het ochtendgebed op mijn netvlies

verbergen zich handgeschreven brieven achter gesloten deuren.

Misschien herken je me niet meer, vijgenboom

mij!

Ik ben vrouw geworden met je rood

misschien vergeef je me nu, tuin

mij!

Ik heb je aarde vertrapt

je dauw opgedronken

je bloemen gestolen

ik heb ze geschonken

de tijd geschonken

de toekomst geschonken.

Ik leef ik weet het nee ik weet het niet.

Misschien leef ik

met kleuren zwart groen rood.

Nergens leef ik overal hier daar

ver dichtbij halverwege leef ik.

Met licht met geluid met stilte met kabaal

met lucht leef ik mooi leef ik. Opnieuw leef ik.

Ik weet het nee ik weet het niet.

Maar misschien misschien leef ik

en als ik er niet meer ben, in woorden leef ik.