ANONIEM – Adieulied van Marie van Bourgondië
Adieulied van Marie van Bourgondië
O felle Fortuin, wat hebt ge gewracht,
Wat hebt gij nu bedreven
Aan een landsvrouw van grote macht,
Te Brugge liet zij haar leven!
Krank avontuur schendt menig man,
God’ s gratie wil haar bijstaan nochtan,
God wil haar zijn rijk geven.
‘Och edel prins Maximiliaan,
Mijn man, mijn edel heer,
Hier moet een scheiden zijn gedaan:
Mijn herte doet me zeer
En mijn natuur wordt me zo krank.
O God almachtig, lof ende dank,
Van deze wereld ik me nu keer.
Oorlof, van Ghelre neve rein,
Oorlof, mijn heren altezamen,
Eilacie, het moet gescheiden zijn,
God behoede u allen van blamen!
Adieu, Filips van Ravenstein,
Adieu, van Beveren, neve rein,
Ende Saint-Pol, hoog van namen.
Oorlof, mijn lieve nichte zoet,
Van Ghelre hertogin,
Oorlof, mijn rein Keizerlijk bloed,
Die ik zo zeer bemin.
‘t Scheiden van u doet me zo wee;
Gij en ziet me levend nimmermeer,
Oorlof, heel mijn gezin.
Adieu, Margriet, edel bloeme rein,
Mijn liefste dochter, bidt voor mij;
Mijn herte is in grote wein,
Eilacie, die dood is me zo bij;
Het moet toch eens gestorven zijn.
Adieu Filips, lieve zoon mijn,
Ik scheid noch veel te vroeg van dijn.
Adieu, mijn vrienden allemaal,
Gij hebt me redelijk wel gediend,
Nu bid ik u met korter taal:
Weest doch mijn kinderkes vriend,
Ende mijn man wilt doen bijstand,
Ende zijt eendrachtig in uw land,
Ik hope het wordt u nog wel voorzien.
Oorlof, lieve man, mijn heer,
God verlene u pais ende vrede.
Ik ben zo moede, ik en kan niet meer,
De dood beroert me alle mijn lede.
Adieu Brugge, schoon stede zoet,
God wil u nemen in zijn behoet,
Daartoe elk land ende stede!
(bewerking: Z. DE MEESTER)