DE LIGT, Daan


Adam en Eva

het ochtendblad was blank, de ether zweeg

geen mens op straat, geen auto was te horen

de telefoon had het contact verloren

de schappen in de winkels bleken leeg

de trams en bussen stonden als bevroren

vanuit de onbewogen singel steeg

een dichte muur van damp, ik keek en kreeg

het vreemde beeld opnieuw te zijn geboren

het oude leek bij toverslag verdreven

de stad totaal verlaten en sereen

wij bleven in een paradijs van steen

we kropen bij elkaar … en gingen leven