STEENPUT, Vera
Achter het raam
Ze schommelt van donker
naar zwart. Tussen
de wolken vermoedt ze haar
mistige kinderen.
De kamer klemt.
Gedachten houden haar
in de greep, ze vlucht
het rijk der stormen in.
Buiten wenkt het vuur
peloton dat eindelijk
haar winter aan
flarden zal schieten.