BOOG, Mark


Het volmaakte

Het volmaakte geluk,

waaraan slechts duur ontbrak,

dat onvolmaakt was,

schoot door het huis, gilde,

baande zich een weg naar de deur, brak uit

en zette alles, de heldere morgen,

op ontkiemen.

Het was lente, en het was vroeg, en jij

was dan de mooiste.

Vogels zogen zich vol van de muziek

die ergens vandaan kwam.