BRACKE, Dirk



Black
…..
We gaan voor elkaar door het vuur. Blanken kunnen dat niet begrijpen. Ze hoeven niet te vechten om gerespecteerd te worden. Als je eenmaal bij The Black Bronx bent, blijf je er voor de rest van je leven. Zelfs al wil je uit de groep, dan nog kun je niet weg. Het is zoals een tatoeage die je op je voorhoofd draagt. De andere gangs kennen je en je zult altijd voor hen op de vlucht moeten. Alleen in je eigen groep ben je veilig.

…..
'Geef me een aansteker' zei X. CMM rekte zijn lichaam en haalde een aansteker uit zijn broekzak. X knipte de aansteker aan en gleed met de vlam langzaam heen en weer over de gebroken middelvinger. Gek van pijn spartelde de Panther met zijn benen. Mavela rook de stank van verbrand vlees. Ze wilde slikken maar haar keel was droog. Vanonder haar wimpers zag ze hoe Justelle zonder met de ogen te knipperen bleef toekijken en ze dwong zichzelf om even roerloos de marteling te volgen. 'Hou op!' De kreet van Daphne sneed door het stille metrostation.

…..


De Bruid

…..
Moge Allah je pad verlichten.’

Verrast merkte Mounna dat iemand op de passagiersstoel zat. Hij draaide zijn hoofd zodat ze zijn gezicht kon zien en ze groette terug. Zijn gezicht was een beetje pafferig. Toen ze haar hoofd naar voren boog, zag ze de vetkussentjes die zich om zijn middel in zijn shirt aftekenden. Ze schatte hem vooraan in de twintig.

‘Rijd jij ook mee naar Syrië?’ vroeg ze en ze probeerde haar verbazing te camoufleren. Hij leek haar helemaal geen strijder. Eerder een student die nooit bewoog en achter zijn computer was opgegroeid. In een reflex wilde ze hem een hand geven, maar hij bleef onbeweeglijk naar haar uitgestoken hand kijken.

‘Natuurlijk’, mompelde ze en ze leunde achterover tegen de kussens.

‘Je ouders weten niet dat je naar Syrië gaat?’ vroeg de jongeman. ‘Nee’, zei Mounna. ‘Ze zouden me niet laten gaan. Ben jij dan niet stiekem moeten vertrekken?’

‘Nee. Ik woon op een kamer in Brussel. Maar toch weten mijn ouders ook niet dat ik naar Syrië ga. Ze zouden het niet begrijpen. Zeker niet omdat ik over enkele weken mijn diploma rechten zou halen.’

‘Diploma rechten?’ vroeg Mounna verbaasd.

Hij glimlachte verlegen en duwde met zijn vingertop zijn bril op zijn neus omhoog.

‘Ik studeer rechten. Er was me zelfs al een baan toegezegd in een advocatenkantoor.’

‘En dat laat je achter je?’ vroeg Mounna verbaasd. Mounna vond het ongelooflijk. Zo’n mooie toekomst en toch naar Syrië om daar misschien te sterven.

Hij legde zijn hand op zijn hart en knikte ernstig. ‘Sjeik Barrada heeft mijn ogen geopend. Vroeger dacht ik aan geld verdienen, belangrijke rechtszaken winnen, een Audi onder mijn kont. Maar hij heeft me de weg naar Allah getoond. Ik heb foto’s gezien van de ellende die de dictator aanricht. Ik kan niet anders dan onze broeders helpen. Als Allah je roept, dan ga je’, zei hij op een toon die aangaf dat zijn keuze logisch was.

Lokmane boog zich naar het handschoenkastje en zocht tussen papieren en landkaarten. ‘Ha’, zei hij tevreden toen hij een bruin boekje vond. ‘Jouw paspoort.’ Hij gooide het boekje met een achteloos gebaar op haar schoot.

‘Wie heeft dat paspoort gemaakt?’ vroeg ze terwijl ze het boekje doorbladerde.

Ze had een tijd geleden een foto aan Hanane bezorgd.

‘Niets vragen. Niets is onmogelijk voor ons.’

‘Wanneer denk je dat we in Syrië zijn, Lokmane?’, vroeg de jongen terwijl Lokmane de contactsleutel omdraaide.

‘We rijden naar Antakya, Zaki. Dat is niet zo ver van de Syrische grens. Ik heb een adres waar we kunnen verblijven tot broeders ons over de grens smokkelen.’

Zaki is zijn naam prentte Mounna in haar hoofd.

‘Het is bijna vierduizend kilometer rijden’, zei Lokmane. Hij keek met een zekere minachting naar Zaki. ‘Het wordt een zware tocht voor een studentje? We zullen veel rijden en weinig slapen.’

‘Wat betekent weinig slaap als het wreken van dode kinderen je gelukkig maakt’, zei Zaki.

‘Zo is het.’

Zaki maakte een hoofdbeweging naar Mounna. ‘En jij? Wat ga jij doen? Gewonden verzorgen?’

‘Ik ga met een strijder trouwen. Dat is mijn bijdrage aan de oorlog. En als Allah het vraagt, zal ik ook sterven voor de jihad.’

‘Trouwen met een martelaar’, stelde Lokmane vast. Hij boog zijn hoofd een beetje opzij zodat hij in de achteruitkijkspiegel Mounna’s gezicht kon zien. Haar toekomst zat vastgebeiteld in haar hoofd. Ze zou voor Abbou zorgen, op hem wachten als hij moest vechten, hem liefhebben. En als Allah het vraagt, dan lopen we samen met een bommengordel naar de ongelovigen, fantaseerde ze. Het zou een mooie dood zijn, hand in hand met Abbou naar het paradijs.

De gedachte maakte haar zo gelukkig dat de autoweg wazig was door haar tranen. Ze nam haar smartphone en plugde de oordopjes in. Gebeden zouden de tijd korten maken.

…..