BOS, Jacobus
Oorvijg uit de hemel
Krijg een oorvijg uit de hemel.
Voel of ik overal nog heel ben.
Of mijn haren in brand staan.
Of mijn ziel ergens zweeft.
Een vogel vliegt ondersteboven
over de wolken in het water
waar ik aandachtig naar staar.
De dobber houdt zijn adem in.
Een schicht van staal en zilver.
De schaduw van een kikvorsman
die schreeuwend uit het water breekt.
Sta op de kade en wacht
op een schip dat uren eerder al
de haven heeft verlaten.
Steel een boot en roei de zee op
als een ware Engelandvaarder.
Weken later spoel ik aan op Tenerife.
De zon gaat bloeddoorlopen onder.
Ik ben
Ik bekvecht vooral met mijzelf.
Ik leef op voet van oorlog.
Ik ben nog lang niet dood.
Ik ben een luipaard die hoger
in de boom klimt dan de man
die ik ben in mijn droom.
Ik drink mijn koffie zorgvuldig.
Alsof het de laatste keer is
dat ik koffie drink.
Ik ben de strijdlust zelve.
Maar ik weet niet waarom.
Behalve dat ik de adem voel
van wat altijd op het punt lijkt
te staan om mij te verslinden
als ik er het minst op ben bedacht.