DECLERCQ, Miguel
Person@ges – 14
e
sonnet
Condomen, geld, placebo’s, sigaretten, keelgeluid,
een yoghurtwitte ladyshave, meringueputti, vier
oranjeschillen, chips, prothesen, een injectiespuit,
frambozen door een blik omarmd, een glitterjurk, papier,
pantoffelhouten kelkenbakjes, hasjiesj, nagellak,
een jampot die bonbons bevat, een serpentinepruik,
madonna van de sites, gelei, Flaubert, een lip, Balzac,
een watertrampolinebed, een glazen onderbuik,
muziek, ivoren oorringen, een linnenkist, een leeg
aquarium met kalkaanslag, rood ondergoed, een blauw
tapijt, een rocking chair, gebak, omhuld met bladerdeeg,
een dobbelsteen, bottines, snippers, as en vliegertouw
verblijven hier onaangetast. Er is geen hand die duidt.
Quarkmatig zwermt het avondlicht over de kamer uit.
Het plooit de muren op alsof de muren er niet zijn.
Een oorschelp tast. Het kussen zwijgt en geeft zo mee: het sluit
zichzelf somtijds als kussen uit. Zo ook de nachtposttrein,
waarvan de ruis zich horen laat, die tot geruis verijlt.
En toch kan ik – zolang de nacht het hebben kan, wellicht –
welk meisje voor me uit herhalen tot ze hier verzeild
en tastbaar, een bedenksel, raakt. Zoals een bliksemschicht
dat lijkt, moet zij toevallig zijn (het duurt een poosje voor
haar lichaam zich herinnert waar het is, de plek hervindt),
wil zij het haar omringende hier in. Maar als een spoor
zo uitgelijnd, is zij vannacht gemis. Een tegenwind
loopt op de voordeur uit. Een wolk vergaat en toont de maan –
met aardbeikikkerrode lippen spoelt ze op me aan.
Het meisje lekkernij
Het meisje dat haar vingers naar je strekt -
ze is een sprookje dat zich afspeelt
in je hoofd.
Haar hand haalt alles overhoop.
De melodie die je voorzag ontpopt zich
en je ogen bloeden mee.
Met welke lekkernij heeft ze je volgestopt?
Ze wentelt als een schaduw
op de muren om je heen
alsof ze een belofte maakt.
Je hoeft niet op de nacht te wachten
om te zien hoe ze bezwijkt.
Ze rafelt als een wollen sokje in je uit
en vormt een vlek.
Je maakt haar nooit, nooit, nooit meer weg.