MULDERS, Guus


Zij woont in lang verdwenen zomers

in een door haar getekend huis

maar naam heeft zij niet mogen hebben

en aandacht nauwelijks

de eerste keer dat ik haar zag

was het nog winter of tenminste herfst

los van het weer

viel er toen niets meer te beleven

wat niet ontkend worden

bestond alleen achter gesloten deuren

vol stemverheffing heeft zij laten weten

dat alles altijd onveranderd blijft

en wie gelijk had mocht het zeggen

maar beter nog deed er het zwijgen toe



het is het weten niet

het is het weten niet dat knaagt het zijn alleen de dingen

zoals

de ongedragen zomerjurk

de nooit verstuurde brief

de verscheurde foto

de verdroogde bloemen

de onverwachte tegenslag
de nagemaakte glimlach

de onbetaalde rekening

de begraven schat

de kwijtgeraakte schoenen
de misplaatste woorden

onaangenaam getroffen in de tuin van het geheugen