DREESEN, Jaak
Niemand weet
Hij sloft zo zachtjes heel alleen
door de dagen van september.
Vandaag een glas en morgen geen
en winter in december.
Nooit krijgt hij eens een sigaret
of een borrel aangeboden.
Nooit kruipt hij in een warm bed
en veel is hem verboden.
Ze gaan en komen en gaan voorbij
en niemand weet, niemand weet
van waar ze komen, waarheen ze gaan.
Niemand weet.
Hij kijkt zo schuw en gaat zijn weg
door de regen van november.
Hij vindt de regen op zijn weg
en hagel in december.
Hij telt de doden in zijn krant,
zo velen die verdwenen.
Straks is hij dood en in dit land
zal niemand om hem wenen.
Ze gaan en komen en gaan voorbij
en niemand weet, niemand weet
van waar ze komen, waarheen ze gaan.
Niemand weet.
Apocalyps
Laat ons liefste, nog heel even,
nog heel even, bij elkander,
bij elkander, zonder woorden
bij elkaar gelukkig zijn.
Zwijg maar liefste, nee niet praten,
nu niet praten maar heel even
zonder woorden bij elkander,
bij elkaar gelukkig zijn.
Morgen zullen sterren vallen,
uit de hemel sterren vallen.
En het gras zal morgen schroeien:
de hele wereld staat in vuur.
Niemand kan het nog verhinderen
dat alle moeders, alle kinderen,
alle planten, alle dieren
tot stof en as zullen vergaan.
Laat ons liefste, nog heel even,
nog heel even, bij elkander,
bij elkander, zonder woorden
bij elkaar gelukkig zijn.
Zwijg maar liefste, nee niet praten,
nu niet praten maar heel even
zonder woorden bij elkander,
bij elkaar gelukkig zijn.
Morgen zal het doodstil worden,
de grote stilte na de stormen.
Weggevaagd zijn alle vormen:
geen bloem geen blad dat nog beweegt
Na het splijten van atomen:
niet meer vragen, niet meer dromen
wat er morgen nog kan komen
want morgen, lief, is al voorbij.
Laat ons liefste, nog heel even,
nog heel even, zonder woorden
bij elkaar gelukkig zijn.
Zwijg maar liefste, nee niet praten,
nu niet praten maar heel even
zonder woorden bij elkander,
bij elkaar gelukkig zijn.