HUIZINGA, Johan



De herfsttij de Middeleeuwen

IV

DE VORMEN DER LIEFDE


Sedert de Provençaalse troubadours der twaalfde eeuw het eerst de melodie van het onbevredigd verlangen hadden aangeheven, hadden de violen van het liefdelied al hoger en hoger gezongen, totdat alleen Dante het instrument meer zuiver bespelen kon.

Het was een der gewichtigste wendingen van de middeleeuwse geest geweest, toen hij voor het eerst een liefdesideaal ontwikkelde met een negatievengrondtoon. De Oudheid had voorzeker ook het smachten en de smarten der liefde bezongen; maar was toch eigenlijk daar het smachten niet enkel gezien als het uitstel en de prikkel der zekere vervulling? En in het droef-eindend liefdeverhaal der Oudheid was niet de verijdeling van het verlangen het stemmingsmoment, maar het dramatisch door de dood afbreken der reeds vervulde min, zooals van Cephalus en Procris, van Pyramus en Thisbe. De aandoening van droefheid lag er niet in de erotische onbevredigdheid, maar in het treurig lotgeval. Eerst in de hoofse minne der troubadours is de onbevredigdheid zelf hoofdzaak geworden. Er was een erotische gedachtenvorm geschapen, die vatbaar was om een overvloed van ethisch gehalte in zich op te nemen, zonder daarom ooit het verband met de natuurlijke vrouwenliefde geheel op te geven. Uit de zinnelijke liefde zelf was de edele vrouwendienst zonder aanspraak op vervulling voortgesproten. De liefde moest nu het veld zijn, waarop alle esthetische en zedelijke volmaking des mensen bloeien moest. Zuiver vergeestelijkt "vulde zij zich met de heiligste vroomheid: la vita nuova.

Toen moest een nieuwe wending komen. In de dolce stil nuovo van Dante en zijn tijdgenoten was een uiterste bereikt. Petrarca staat alweer weifelend tussen het ideaal der vergeestelijkte hoofse liefde en de nieuwe inspiratie der Oudheid. En van Petrarca naar Lorenzo de Medici neemt in Italië het minnelied de weg terug naar de natuurlijke zinnelijkheid, die ook de bewonderde antieke modellen doordrong. Het kunstig uitgewerkte systeem der hoofse min was weder prijsgegeven.

In Frankrijk en de landen, die onder de ban van Frankrijk's geest stonden, was de wending anders gekomen. De ontwikkeling der erotische gedachte sedert de hoogste bloei der hoofse lyriek is er minder eenvoudig. De vormen van het systeem blijven van kracht, maar vullen zich met anderen geest. Daar had, nog voordat de Vita nova de eeuwige harmonie vond van een vergeestelijkte passie, de Roman de la rose nieuwe inhoud gegoten in de vormen der hoofse min. Ongeveer twee eeuwen lang heeft het werk van Guillaume de Lorris en Jean Clopinel (of Chopinel) de Meun, begonnen vóór 1240 en vóór 1280 voltooid, niet alleen de vormen der aristocratische liefde volkomen beheerst, maar bovendien door zijn encyclopedische rijkdom aan uitweidingen op alle mogelijke gebieden de schatkamer opgeleverd, waaruit de beschaafde leken het levendste van hun geestelijke ontwikkeling putten. Het kan niet gewichtig genoeg worden geschat, dat aldus de heersende klasse van een gans tijdperk haar levenskennis en haar eruditie kreeg in het raam van een ars amandi. In geen andere tijd heeft zich het ideaal van wereldlijke beschaving zodanig geamalgameerd met dat der vrouwenliefde als in de twaalfde tot vijftiende eeuw. Alle christelijke en maatschappelijke deugden, alle volmaking van levensvormen waren in het systeem der min geschikt in het kader der trouwe liefde. De erotische levensbeschouwing, 't zij in haar ouderen zuiver hoofse vorm, 't zij in haar belichaming in den Roman de la rose , kan op één lijn gesteld worden met de gelijktijdige scholastiek. Beide vertegenwoordigen een grootse poging van de middeleeuwse geest, om onder één gezichtspunt alles wat des levens is te begrijpen.

In de bonte uitbeelding van de vormen der liefde concentreerde zich al het streven naar levensschoonheid. Wie die schoonheid zocht in eer en rang, zijn leven wilde tooien met praal en staatsie, kortom wie de schoonheid des levens in de hoogmoed zocht, zag zich altijd weer geplaatst voor het inzicht in de ijdelheid dier dingen. Maar in de liefde scheen, tenzij men afscheid had genomen van alle aards geluk, het doel en het wezen de genieting der schoonheid zelve. Hier was geen levensschoonheid te scheppen uit edele vormen ter begeleiding van een hoge staat, hier woonde de diepste schoonheid en het hoogste geluk zelf, en wachtte slechts om versierd te worden met kleur en stijl. Elk ding van schoonheid, elke bloem en elke klank, kon dienst doen om de levensvorm der liefde op te bouwen.

…..


In de Schaduwen van Morgen

…..
Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.

…..


Homo ludens

…..
Wat is winnen? Wat wordt gewonnen? – Winnen is … ‘de meerdere blijken’ in de uitslag van een spel. Doch de geldigheid van deze gebleken meerderheid heeft een neiging, zich uit te breiden tot een de meerdere schijnen in het algemeen. En hiermee is iets meer gewonnen dan het spel op zich zelf. Er is aanzien gewonnen, er is eer behaald. En deze eer en dat aanzien komen steeds onmiddellijk de gehele groep van de winnaar ten goede.

Ziehier opnieuw een zeer belangrijke kwaliteit van het spel: het erin behaalde succes is in hoge mate overgankelijk van de enkele op de groep. Van meer gewicht echter nog is de volgende trek. Primair is de zucht, anderen te overtreffen, de eerste te zijn en als zodanig geëerd te worden. De vraag, of tengevolge daarvan de persoon of de groep haar materiële macht uitbreidt, komt eerst in de tweede plaats aan de orde. Hoofdzaak is het ‘gewonnen hebben’. Het zuiverste voorbeeld van de zegepraal, die zich in niets zichtbaars of genietbaars dan alleen het winnen zelf manifesteert, levert het schaken.

Men kampt of speelt om iets. Het blijft in eerste en laatste instantie de zege zelf, waar men om kampt of speelt, maar met die zege gepaard gaan allerlei wijzen, waarop zij genoten wordt. In de eerste plaats als zegepraal, triomf, door de groep gevierd met toejuiching en lofprijzing. Als blijvend gevolg vloeit er eer, aanzien, prestige uit voort.

In de regel echter is reeds bij het afbakenen van het spel aan het winnen iets meer verbonden dan de eer alleen. Het spel heeft een inzet. Deze kan van symbolische aard of van stoffelijke waarde zijn, hij kan ook van louter ideëele waarde zijn. Inzet is een gouden beker, een kleinood, een koningsdochter of een kwartje, het leven van de speler of het heil van de stam. Het kan een pand zijn of een prijs.

Het is nauwelijks mogelijk, de sferen van prijs, winst en loon semantisch zuiver te scheiden. Loon ligt geheel buiten de spelsfeer: het betekent de billijke vergelding van gedane dienst of arbeid. Men speelt niet om loon, men werkt voor loon. Het Engels evenwel ontleent zijn woord voor loon, wages, juist aan de spelsfeer. Winst ligt evenzeer binnen de sfeer van economische ruiling als van kampspel: de koopman maakt winst, de speler krijgt de winst.

Prijs hoort thuis bij het kampspel, bij de loterij en bij de geprijsde waar in het magazijn. Tussen geprijsd en geprezen spant zich de tegenstelling van ernst en spel. Het element van hartstocht, van kans, van wagen, is evengoed aan het economische bedrijf als aan het spel eigen. De pure hebzucht handelt niet en speelt niet. Wagen, kans, onzekerheid van de uitslag, spanning vormen het wezen van de spelhouding. De spanning bepaalt het besef van het gewicht en de waarde van het spel, en onttrekt, als zij hoog stijgt, de speler aan het weten, dat hij speelt.

…..