TROCH, David
Randfiguur
ik besta in de rand,
net genoeg om
een hoofd te hebben,
spraak, een lichaamsgeur.
dring ik tot u door?
kijk, ik heb een hand
zelfs twee.
en dit deken verbergt knoken,
voeten in jaren
afgedragen schoenen.
ik ben een mens van vel tot been
ik ben niet vreemd aan u.
ergens heeft u nog een hart
u mag muntjes werpen.