ZWAGERMAN, Joost
Gimmick!
…..
Naast Efforts is café Zola, maar daar kom ik sinds een halfjaar niet meer. Iedereen heeft me voor eigenares Mimi gewaarschuwd maar evengoed wilde ik haar wel eens neuken, en toen die gelegenheid er eenmaal was – Mimi had me na sluitingstijd meegenomen naar een of ander freaky appartement in Zuid van een broer van haar die op zakenreis was of zo – begon ik die waarschuwingen een beetje te begrijpen want binnen het kwartier had ze de drankkast van haar broer geplunderd en was ze zo zat als een provinciaal en begon ze met een Surinaams accent allerlei onzin uit te kramen, en dat terwijl Mimi hoogblond is en appelwangen heeft. Toen ik iets zei over dat gebrabbel van d’r begon ze te flemen dat ze zo graag een negerin zou willen zijn, omdat …..
…..
Vals licht
…..
Lang verkeerde Simon in de veronderstelling dat alleen mannen zo oud als zijn vader de Achterdam in Alkmaar bezochten. Johnny Albeda had hem ermee naartoe genomen. Samen hadden ze pijlsnel het hoerenstraatje op en neer gelopen. Johnnie Albeda had trots gegrijnsd, een beetje zoals een jongen van acht lacht die een vriendje een geheime hut op een braakliggend terrein toont. Johnnie Albeda was niet acht maar vijftien jaar. Hij droeg altijd een zwart spijkerjack en bruine laarzen met puntige neuzen. Hij had donker krulhaar in zijn nek en op zijn onderarmen. Johnnie rookte filtersigaretten en soms croste hij zonder valhelm op de Kreidler van zijn broer. Simon was dertien. Met Johnnie kon je wel praten maar niet lachen. Bovendien had hij veel elpees en een Akai-stereotoren. Johnnie woonde bij hem in de buurt. Hij zat op een mavo aan de rand van de stad en was niet te vertrouwen. De ene dag liet hij Simon zijn platenverzameling zien en de andere dag trok hij op met zijn broer en zijn vrienden en maakten zij Simon achteloos uit voor mietje.
“Er zitten er wel twintig, op de Achterdam,” had Johnnie tegen hem gezegd.
Nadat ze erheen waren gefietst, keek Simon meer naar de mannen die zich door het smalle straatje haastten dan naar de vrouwen achter de vaak spiegelende ramen.
“M’n broer is er weleens ’s avonds geweest.”
…..