DIEKMANN, Miep



De dagen van Olim

…..
‘Draaf jij niet zo door met je vriendinnetjes in de kunuku. Wat zal jouw ouwe juichen als je aan zo'n kind van hier blijft hangen!’

Josjes mond viel bijna open van verbazing. Dat ging allemaal zo maar waar Boy bij zat, Boy uit hun klas. Goed, op haar oude school was ze in het begin ook stomverbaasd geweest dat het ene bruine meisje het andere bruine uitmaakte voor ‘zwart’ - maar dat deden ze onder elkaar. Zoals je elkaar in Holland uitschold voor ‘melkboerenhondehaar’. Dat was gewoon schelden en schelden deed geen zeer. Maar dit!

Ze keek naar Boy: die speelde met de ceintuur van zijn badbroekje. Wat moest hij anders?

‘Je wordt geroepen door je moeders dienstklopper!’ zei Ditty.

Josje keerde zich om. Aan de kant stond Frank Lang met zijn handen om zijn mond: ‘Jos, komen!’ Bij het tafeltje wenkte haar moeder.

‘Ik breng je zover thuis.’ Bubi stond op.

Samen doken ze erin en Josje riep nog vlug: ‘Te despues, Boy!’ Hij zou het wel begrijpen. ‘Tot volgende keer!’ Ze wilde hem weer zien en spreken.

‘Laat Ditty maar zwammen,’ begon Bubi toen ze langzaam naar de kant zwommen.

‘Zo'n vuile opmerking over de kunuku...’

‘Kom, Jossie, je gaat me toch niet bekeren met heilige Roomse ijver? Ik ben nu eenmaal een puur slechte!’ Bubi lachte, maar niet van harte zoals anders.

‘Jij? Ik bedoelde jou helemaal niet. Maar het was schunnig tegenover Boy.’

‘Boy?’ Bubi hield in en pakte Josje vast. ‘Boy, hoezo? Ik dacht dat je razend was omdat ík...’

‘Wat gaat dat mij aan wat jij doet? Dat moet jij weten. Ik verbeeld me heus niks, hoor. Morgen vind je weer een ander aardig. Maar Boys moeder...’

‘... die komt toch niet uit de kunuku?’

‘... ze is van het eiland. Je beledigt haar volk. Als je dat maar weet.’

‘Voor haar kunnen de lui in de kunuku doodvallen! Dat is geen stand, no! Wat ben jij een felle, zeg! Net je vader! Die laat iedereen op de bon slingeren, blank en zwart. Die zegt: “Overtreding is overtreding”.’

…..