GESCINSKA, Alicia
De verovering van de vrijheid
…..
Ten tweede zegt Scheler dat het morele appèl steeds persoonlijk is. Het fluistert in mijn oor en dan is er geen ruimte om deze aansporing op een ander af te schuiven. Er is geen ruimte om aan het kind in de waterplas te vragen of het misschien op een ander ogenblik zou kunnen verdrinken. En liefst nog ergens anders, daar waar we er zeker niet op uit hoeven te kijken. Er is geen ruimte om het kind niet te redden, om niet te handelen, om het reageren uit te stellen in de hoop dat het later niet meer nodig zal zijn. Het goede duldt geen dadenloosheid. Het goede duldt geen afstel. Het ligt in het morele handelen en het nu.
Het kwade daarentegen schuilt in het niet-handelen, in de passiviteit en het eeuwige later. Scheler stelde dan ook dat het onvermogen om te handelen – een onvermogen dat vaak eigen is aan de verveelde mens – leidt tot ressentiment, frustratie, negatieve gevoelens en het kwade. Hij zag dat ook scherp weergegeven door Fjodor Dostojevski (1821-1881) in Aantekeningen uit het ondergrondse. De ondergrondse mens is net als Homer Simpson de gevangene van zijn eigen inertie en verveling. Hij weet niet wat te doen en is onmachtig om zinvolle daden te stellen. Bij Homer resulteert dat in komische wantoestanden, maar bij de ondergrondse mens roept het vooral cynisme en verbittering op.
…..