FROST, Robert
|
zijn huis staat in het dorp, nietwaar. Hij zal niet zien dat ik hier halte houd en kijk hoe zijn bos ondersneeuwt.
een halte door hoeves niet omgeven, tussen het bos en het bevroren meer, op de donkerste avond van het jaar.
schudt het met zijn gareel de klokjes. Het enige andere geluid is het vegen van de zachte wind en donzen vlokjes.
Ik moet houden beloftes aangegaan, en mijlen rijden voor het slapengaan, en mijlen rijden voor het slapengaan.
|