…..
Nooit is onze taal enige aandacht verleend van 't hoog gezag. Noch hogeschool van Leuven, noch onze Brusselse Academie hebben haar ooit meer gedaan als niet verwerpen. Onze schrijfwijze is nog niet gevestigd... Onze taal is gebannen uit de tonelen, zij moet achterstaan in d'aanzienlijkste raden. Het meeste van onze liedjes ... bijna alle onze nieuwsbladen ... zijn Frans, en 't zijn de Fransen alleen die daar van d'eer en 't nut bekomen; het zijn zij die hier meest de secretarissen en pedagogen zijn der grote(n), onze journalisten, onze gazettiers. In deze Fransdolheid wijlen wij nog tot de dag van heden, ja nu nog meer dan ooit, en men ziet in onze tegenwoordige staatsomstandigheden de schoonste zaken miskleed of ontsierd door onze gebrekkigheden in die taal.
…..
… het Frans zal een groter theater geven aan onze kunsten; het Frans is bekend geheel de wereld door, en ons land is klein, Mag een goede vaderlander wel peinzen, mijn land is mij te klein, het is mij de moeite niet weerd? En de taal van 't Nederland, de taal der oude Belgen, de taal van de Vrijdom, kan die verachtbaar zijn? Ja, het is de TAAL VAN DE VRIJDOM ... Zij is, 't geen aan geen andere gebeurt, verstrekt op zo menige verscheidene staten: de onze, de Hollandse, de Luikse, Hamburg, Lubeck, Dantzig, Aken en andere die ieder hun verschillend lot, hun verschillende wisselvalligheden hebben ondergaan, en nochtans nergens kent zij slavernij of volmogendheid van Een. Ja 't is DE TAAL VAN DE VRIJDOM! die 'k nooit met onze Fransverwaande mij zal schamen, die 'k mij altijd een eer zal achten te spreken en door mijn Frans te doen doorschijnen.
…..
Verder, wij zijn inderdaad hetzelfde volk, hetzelfde in taal, zeden en gebruiken. Daarom, laten wij gezamenlijk Nederlanders, hoewel we in twee gescheiden staten leven, ons in ieder geval in de Nederlandse kunsten als vaderlanders en broeders beschouwen. Laten we gezamenlijk ons gevoegzame Nederlands handhaven, eren en versieren: opdat uiteindelijk DE TAAL VAN DE VRIJHEID ook ooit de taal van de kunsten zal zijn. En het is aan u, Staten der Provinciën, vaders van het vaderland, eerst en vooral hierin uw tot nu toe heersende onverschilligheid te verbeteren, uw goedkeuring te doen blijken, aanmoedigingspremies in te stellen en uit te reiken zonder aanzien van staat of provincies. Begin maar, doe maar iets, hoe weinig het ook is. Laat maar zien dat u ook wilt dat onze taal wordt geëerd: en zij zal het wezen.
|
|