MENKVELD, Erik



Het grote zwijgen

…..
Ze maakt een fluitgeluidje met haar neus. Wat ligt ze daar onwerelds naast hem: op haar zij, met één arm boven haar hoofd gebogen, haar naaktheid tot haar middel bedekt door de glanzend groene deken. Ook zo, in haar slaap, is ze mooier dan hij zich ooit heeft durven voorstellen. Het doet na al die jaren van verlangen bijna pijn om daadwerkelijk naast haar wakker te worden en te zien hoe haar hoofd tegenover het zijne in de kussens ligt, hoe haar huid is in het ochtendlicht, hoe haar donkere haar over het kussen valt. En tegelijk staat ze hem tegen. Hoe begeerlijk ze er ook bij ligt, hij moet er niet aan denken haar nu aan te raken. Het toegewijde gezicht van Elsa komt steeds op in de stilte en hij stelt zich voor dat zij hem hier in de groene kamer ziet liggen naast Jo. Hoe kan hij Elsa’s vertrouwen zo beschamen? Elsa die zich deze dagen een slag in de rondte werkt om hun nieuwe buitenhuis in Laren op orde te krijgen, zodat hij er dit najaar al zal kunnen werken. Elsa die ermee ingestemd heeft dat hij dit keer geen hotel nam, maar bij Jo thuis ging logeren om kosten te besparen. Een plotseling opblikkerende angst vlijmt door zijn borst. Er woedt een hevige brand, Elsa roept in doodsangst om hem. Nee, een van de kinderen heeft een kritieke koortsaanval. En hij ligt hier naast Jo.

…..