GRANDGAGNAGE, Jules
Cocon
voor Liliane
In je cocon als onberoerd van vele vragen
slaapdronken wiegend in de armen van de dood
nog mooi steeds met je haren zacht
om je wasbleke gelaat
verglijd je langzaam in zijn koele schoot
Versluierd in je ogen die me eens zoveel bewaarden
rust je nu verstild in je gebaren
alsof nooit je lichaam me had toebehoord
verlaat je me
berustend, zonder zelfs een laatste woord
Een laatste woord!
De bruidegom die je nu draagt
behaagt je meer want in je glimlach
ligt verlangen naar zijn koele hand
Treur niet meer, fluistert je lach,
ik ben niet dit albasten kleed
ik ben de vlinder in het verre land
In elk woord, in elk gebaar blijf ik je zoeken
de vrouw die liefheeft met jouw ogen,
het kind dat schatert met jouw lach,
maar al wat rest is slechts de pijn
van de herinnering
ik keer me af, ik vind je niet
De droom, is dit de weg die leidt naar jou?
Hij voert me slechts langs schimmen die halsstarrig zwijgen
Bedroefd en eenzaam keer ik weer
want ook daar ben je niet
Aan 't raam fladdert er een witte vlinder
Ik volg hem in zijn vlucht tot aan de zon
hij klimt tot in het felste licht
waar hij een schaduw wordt
Als ik mijn ogen sluit zie ik hem nog
Ik glimlach, want ik heb de witte vlinder lief.
Ik luister naar het fluisteren van de wind:
hij wil me dragen
tot in het verre land waar
jij me wacht.
Verwelkom me
met ogen vervuld van licht
en troost me
bij de eerste schreeuw.
de seksist
als ik woest word
buk je dan
voor die theepot van je moeder
en je platen van Ry Cooder
als ik lief ben
wring je dan
in je sexy lingerie
blond en hitsig op mijn knie
als ik klaar ben
rep je dan
zodat ik terwijl jij kookt
nog een sigaretje rook
Waarde landgenoten
Waarde landgenoten,
de koningin en ikzelf
wij zouden graag,
als u dat goed vindt,
nog een spotje doen,
want, waarde landgenoten,
de koningin en vooral ikzelf
vinden dat plezant
Dank U.
Ik zal nu het spotje doen:
TOILETPAPIER VAN PAGE
Waarde landgenoten
toiletapier van Page
is in het paleis een rage!
Ik dank U!
mystiek
Soms
voel ik dat
ik schrijven moet
alsof een vreemde kracht mij
schrijven doet: de woorden schijnen dan
als vlinders op me toe te komen: ik grijp
ze in hun vlucht en laat ze uit me stromen
Ik voel dan: ik maak hier niet; ik schrijf
maar denk aan woorden niet. Dan sta
ik op, als uit een droom en kijk
naar wat die woorden zeggen:
ik voel me dan alsof een
kip een ei voor mij
kwam leggen
orgasme
een orgasme da's plezant
het is net alsof je brandt
het is net alsof je klimt
en dan weer in afgrond zinkt
het is net alsof je beeft
en het lijkt wel of je leeft
spijtig toch het is zo kort
en het klimmen is een sport
voor wie jong is en bereid
is 't een pret dat is een feit
maar wie oud is zoals ik
krijgt zijn kruis niet in de fik