VAN REYBROUCK, David
Congo
…..
Leopold schraapte de miljoenen binnen en kreeg, na zeer lang wachten en roekeloos ondernemen, eindelijk zijn
return on investment
. Eindelijk kon hij laten
zien
waar een kolonie goed voor was: economische explosie, imperiale roem en nationale trots. Met de inkomsten uit Congo liet hij België grootscheeps verfraaien. In Brussel verrees het Jubelparkmuseum en een nieuw koninklijk paleis, in Tervuren werd een immens koloniaal museum en park, geïnspireerd op Versailles, aangelegd, in Oostende verschenen de Venetiaanse gaanderijen.
…..
Nu moest de plaatselijke bevolking op gezette tijden manden met rubber afdragen. Het opgelegde quotum varieerde van streek tot streek, maar het principe bleef gelijk. In het Kroondomein stelde de gewestbeheerder een schatting op, vervolgens zorgden de militairen van de Force Publique voor het ophalen van die rubbertaks. In de gebieden waar de concessiemaatschappijen actief waren, werd dat gedaan door gewapende bewakers, de zogenaamde
sentry's
. In beide gevallen ging het om Afrikanen met een geringe militaire vorming en weinig discipline.
Dat dit tot niet anders dan misstanden kon leiden, stond in de sterren geschreven. De mannen die het rubber moesten innen, werden betaald naar de hoeveelheid opgehaalde rubber. No rubber, no pay .
…..
Er vertrokken tien, misschien wel vijftien colonnes. Een colonne bestond uit honderdvijftig vrachtwagens en telde één Belgische officier en één marconist. Ik was zo’n marconist. Als opérateur stond ik in voor de communicatie met de andere colonnes. We gingen van Nigeria naar Soedan en trokken door de grote Nubische woestijn. Op kompas; De doortocht van die woestijn zal ik nooit vergeten. Er waren zandstormen waardoor je soms een uur lang niets kon zien. Als het zand opwarmde, zag je dingen die er niet waren. Meer dan een maand hebben we erover gedaan. Soms vorderden we maar twintig kilometer per dag. Er waren ravijnen. Daar gebeurden ongelukken… We leefden op biscuits en blikjes cornedbeef. We kregen slechts een halve liter water per dag. Velen werden ziek… We leefden als dieren, we konden ons niet wassen… De hele tocht van Lagos naar Caïro heeft ons drie maanden gekost. Duizenden en duizenden kilometers hebben we toen gereden.” Hij stokte. Stopte. Nooit eerder had ik over die heroïsche doorsteek van de Sahara gehoord. Ik vroeg hem of hij zijn verhaal ooit had laten optekenen. “Nee”, zei hij, “het is de eerste keer dat een blanke ernaar vraagt.’ ”
…..
Het beeld van dappere burgers die bij kaarslicht in een hut stemmen zitten te tellen, vaak na een dag lang niets gegeten te hebben, ontroert mateloos. Het beeld van vermoeide mannen en vrouwen die slapen tegen een verzegelde stembus en hem omarmen als was het een schrijn of een kind, laat niemand onberoerd. De grootste overwinnaar van de verkiezingen was de gewone Congolees. Nog voor het ochtendgloren werden veel resultaten al doorgebeld of ge-sms’t naar de rekencentra. Het wonder was geschied.
…..
Neem Jean. Hij ging in dienst bij Jia Xing, een van de grotere koperverwerkende bedrijven met een depot in Kolwezi en een smelterij in Lubumbashi. De onderneming stelde tweehonderd mensen te werk en Jean kreeg een contract van onbepaalde duur: hij was een ervaren smelter. Soms kon een dagloner dus opklimmen tot een vaste aanstelling, al waren de contracten vaak in het Chinees gesteld. Jean’s shifts duurden twaalf à dertien uur met een ultrakorte middagpauze, zeven dagen per week. Er was een dagploeg en een nachtploeg. Beschermende kledij was er niet, zijn gereedschap was versleten, de hitte van de oven was niet te harden. Jean’s maandloon bedroeg 120 dollar, met een bonus van honderd dollar als hij de oven deed; daarmee was Jia Xing de best betalende Chinese werkgever in Katanga. Op een morgen waren hij en twaalf collega’s enkele minuten te laat op het werk: een verkeersongeval had hen opgehouden. Als straf werden ze opgesloten in een container, waar ze van zeven uur ‘s ochtends tot vijf uur ‘s avonds zaten. Op het eind van de dag werden ze allemaal ontslagen
…..
Revolusi
…..
Ongeoorloofd geweld was in de dekolonisatieoorlog allesbehalve een marginaal fenomeen. Bij de Nederlandse troepen beperkte het zich niet tot enkele excessen onder aan de militaire ladder, maar het werd bevolen en veroorzaakt door officieren die pelotons, compagnies en bataljons leidden, het werd gedoogd en oogluikend toegestaan door de hogere legerleiding in Jakarta, het was bekend bij de top van het burgerlijke bestuur en het werd niet vervolgd door de hoogste rechterlijke instanties aldaar.
…..
(
Jacques DE KADT)
De dwazen die menen, dat wij gelijk hebben en dat de hele wereld dwaalt, en de nog grotere dwazen die menen dat wij een lichtend voorbeeld zijn voor de wereld, dienen te worden gezien als wat ze zijn: mensen, die volkomen te kort schoten en die ons land en ons volk een onberekenbare schade hebben berokkend.
…...
‘En sergeant Z. begon in een gebedshuis in ’t rond te schieten met zijn stengun. Een vrouw kwam op haar knieën naar me toe gekropen. Smekend. ’t Was aardedonker. De ploeg liep verder. De enige reactie was: “Godverdomme, let toch een beetje op. Schiet niet op ons. Die kogels gaan zo door die bamboewand.”’
Bij die laatste herinnering schoten zijn ogen vol. Het beeld van die vrouw op haar knieën bleef tot in zijn laatste levensjaar op zijn netvlies branden.
‘Wij hadden mitrailleurs. “We zullen eens laten zien wie hier de machtigste is.” Vanaf honderd of tweehonderd meter afstand hebben wij kampongs doorzeefd. Krijgsraad? Waar heb je ‘t over! Ik keek wel uit. Natuurlijk durfde ik dat niet te melden, dat was landverraad.’
…..
(
Hendrik COLIJN
) Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar ’t kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten.
…..