EELEN, Sara



Genesis


We zijn nog onsterfelijk. Het hindert niets of niemand

wat we voor elkaar voelen, zelfs geen stem in het achterhoofd

die twijfel zaait: zo onontgonnen deze grond,

alleen maar de piepende hoofdjes van gedachtes die ontkiemen.

De onschuld van beginnen maakt schaamte overbodig

telkens ik je toon dat mijn grenzen buigzaam, mijn idealen kneedbaar

en dat jij steeds de vorm.


Later zal dit eindeloze houden van ongeneeslijk blijken,

als een plaag die woekert over gewassen in bloei,

sprinkhanen die de hemel zwart verven.


Later zal je stem wel gaan stokken in de keel

als je ons probeert terug te voeren naar wat we zeiden

helemaal in het begin. Want woorden gaan alleen maar wegen

als ze nergens op kunnen rusten. De onschuld

sijpelt er losjes doorheen.


Het leven rolt zich dan wel uit als een zacht deken,

op het einde toont het hoe het al die tijd

iets hards en doods bewaarde binnenin.