EL KHANOUSSI, Safae



Oroppa


Op de dag waarop ons verhaal begint, een ijzige herfstdag in oktober, de schemering was vroeg neergedaald over de droefgeestige straten van de Rivierenbuurt, je zou zelfs kunnen zeggen dat het er de hele dag had geschemerd – op die dag naderde een ongewoon sjofele figuur het benedenhuis aan Churchilllaan 270, het adres waar twee uur daarvoor een afspraak had moeten plaatsvinden.

…..
Ze plukten je van de straat, uit je huis of van je onderduikadres, stopten je in een cel met tientallen anderen. Soms werd je meteen ondervraagd, soms moest je dagen wachten. Ze hingen je ondersteboven, verminkten je met brandende sigarettenpeuken, tangen, bijlen, hamers. En de fles die in onze reet werd gedouwd, drinken we nu leeg op onze gezondheid. Ze urineerden over je heen, ze kleedden je uit en lieten je naakt in de ijzige koude slapen, ze bevestigden kabels aan je vingertoppen en aan je geslacht en zetten er genoeg voltage op om je voorgoed gek te maken.

…..
Vreemden zijn me erg dierbaar, weet je. Ik liet me in eerste instantie meeslepen in hun grootspraak en fantastische verhalen, maar als ik eenmaal met ze had geslapen zag ik ze aan voor wat ze echt waren: trieste stinkerds die in mijn bed rookten om hun gêne te verhullen, die ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds van mijn eten vraten en in het ergste geval zelfs hun schoenen in bed droegen.

…..