HAGEN, Hans


Water

ik draag boten over zee
ik golf ik schuim ik spat

vissen jaag ik door mij heen
zwemmers laat ik binnen

regendruppels springen op
spetters rimpels kringen

ik knaag gaten in een rots
vuur houdt mij niet tegen

dampig ben ik zacht en nat
of hard als ijs zwart en glad

ik schiet als hagel val als sneeuw
ik kabbel klots en klater

ik kaats van zon en maan het licht
en spiegel je gezicht – water


Mis mij

nu
zoveel jaren later
is er steeds meer
wat jij niet weet van mij
steeds meer wat ik vergeet
van toen wij samen
gingen kwamen

je stem trilt haast
niet meer in mij
je gezicht wordt zacht en vader
je glimlach wint het
van de ruzies die we deelden
overschaduwt het venijn
van toen we samen speelden

wat ik je vertellen moet
wordt groter
langzaam mis je meer van mij
ik loop jou jaren in
kom met gemak langszij
ouder ben ik straks
drijf ik je stilletjes voorbij.