BASART, R.A.


Schuim en asch

Vroeger toen zijn brik hem droeg

Naar Da Cunha of Sint-Heleen

Stond hij droog en vast ter been

Onbeweeglijk op de brug. Geen

Dag had hij van ’t schip genoeg

Of aan de zee het land:

Met niets dan water voor de boeg

Was het slechts wind waar hij om vroeg,

Geen verre, vaste, bruine kroeg,

Geen houten vloer met zand....

Maar nu, gestopt met varen,

Trekt een onstilbare wee

Hem als een eb naar het café,

En aan die laatste smalle ree

Verzuipt hij in de klare.