HOTZ, F.B.



De tramrace

…..
Het geschreeuw nam toe, armen breidden zich extatisch uit als bij dronkenschap. Zondagse petten vielen in het gras. Een zwarte meid met naar voren krullende spuuglokken op haar slapen gilde: toe nou Joop, laat die Friese klerelijer de pest krijgen. Daar werd zowel afwijzend over gemompeld als over gelachen. Maar een ander gelach steeg op, meer hilarisch, nu bijna in het midden van het traject. Daar ging iets verkeerd maar het scheen grappig te zijn, want men wees en proestte. Die aan het beginpunt gingen op hun tenen staan en met de handen boven de ogen om te zien wat het was. Misschien had Joop te ruw gereden, of te bruusk stoom afgesloten maar zij die dichterbij stonden zagen dat van z'n ‘drieoog’ de achteras juist naast de rails kwam. De locomotief hipte idioot met de achterwielen over de biels ‘als een in het achterwerk getroffen haas op de vlucht’ zoals de boswachter later zei. Een ratelende serie slagen klonk op als van een voorwereldlijke specht. En dan hield het lachen op al bleven de monden open. Want de briesende machine keerde zich met een nijdige ruk een kwartslag; grind spoot omhoog, biels versplinterden en de zwarte ovale ogen grijnsden een seconde naar de meisjes in matrozenpak, die onbeweeglijk stonden omdat het te vlug ging. Omdat de achterwielen haakten in aarde en achter schrapende rails ging de vooras omhoog en het monster leek een triomfantelijke hap te nemen. Men meende een zuigend geluid te horen. In die schrokkende muil verdwenen drie of vier kinderen; toen wankelde het gevaarte en z'n zwarte flank zakte langzaam naar Mathilde, die misschien nog achteruit had kunnen springen.

…..


De voordracht

…..
Een jaar later, na haar dood, vond ik moeders agenda van het jaar '75. Ik bladerde erin en zocht naar die eerste zondag in mei. Daar stond genoteerd in haar duidelijk handschrift: 'Slechte nacht. Twee tabletten genomen. Veel pijn. Bijna de hele dag in bed. Alleen 's middags op, toen de kinderen er waren. Nog voorgelezen. Heb de r nu onder de knie. 's Avonds eenzaam. Alleen tv. Morgen massage, gelukkig.' Ik legde het in bruin imitatieleer gebonden boekje snel terug, maar met de voorzichtigheid van schaamte en respect.

…..


Ernstvuurwerk
…..
De ijzige sneeuwman met de Yale-kin, de heer Sherman McCoy, gebaarde naar de Mercedes. ‘Voor het weekend kom ik hem niet meer ophalen.’ Toen draaide hij zich op zijn hielen om en vertrok. Toen hij het trottoir opliep trok er een windvlaag door de straat. Hij kon voelen hoe klam zijn shirt was. Zijn broek was nog klam in de knieholtes. Zijn haar voelde aan als een vogelnest.

…..
Er restte me nu nog een half uur dat ik vanwege m’n voortdurend geldgebrek op straat doorbracht. In de regen bekeek ik de etalages van de intussen gesloten winkels en ik gaapte. Ik schuilde lang in een winkelportiek met m’n natte fiets aan de hand. Den Haag was doodstil om half acht ’s avonds.

…..


Projecties …..
…..
Mark was weg. Hij was verdwenen; door de grond verzwolgen, weggeblazen. Van hier uit door een duivel in zee gekwakt en, niet gewend aan golf en branding, meteen verdronken. Of een meer aardse gruwel had hem in een tent gesleurd. Misschien vermaakte een morsige krankzinnige zich giechelend met hem in de kleedhokjes verderop.

…..


De leerkracht

…..
Dan zou hij haar alles geven: absolute trouw als eerste; hij zou haar z’n vrijheid en z’n werk offeren en z’n weinige bezit. Maar dan zou ik oud zijn intussen, dacht hij, haast veertig en kaal. Ik zou me laten bedriegen: ze zou zich een snuiter van twintig kiezen, zo’n academische melkezel als van die test, met een titel en zonder een sprank muziek in z’n lijf.

…..


Duistere Jaren

…..
Onlangs stond ik ‘s morgens op en zette m’n autoradio aan. Er klonk een wezen op met het adenoïde geluid van vrouwen wie het hindert dat er nog een ander geslacht bestaat dan het hunne op aarde. Ze liet weten dat ze zichzelf bevredigde, sinds wanneer, waarom en hoe. Ik haast me te melden dat er daarna een man aan het word kwam die minstens zo erg teemde dat hij ‘seksueel niet gelukkig’ was met z’n vrouw.

…..