PETRY, Yves



Liefde bij wijze van spreken.

…..
Het gezin Fielinckx staat op het punt te vertrekken naar het redelijk prijzige maar niet overdreven mondaine badplaatsje aan de Ligurische kust, onder de westelijke oksel van Italië, waar het ook de voorbije jaren de zomervakantie heeft doorgebracht.

Vader en moeder, broer en zus hebben dus hetzelfde aantal kilometers voor de boeg, dat ze alle vier in dezelfde auto zullen afleggen. Niettemin staan man en vrouw, zoon en dochter heel verschillend tegenover dit jaarlijkse gebeuren.

Om te beginnen met de jongste: Jasper weet niet goed op wie hij de harpoen van zijn woede nu eigenlijk moet richten.

Op zichzelf, omdat hij er niet in geslaagd is zijn voornemen door te drukken om vanaf dit jaar niet meer mee op reis te gaan.

Op zijn moeder, voor wie het vaststaat dat de tijd nog niet rijp is en de noodzaak voorlopig onbestaande om iets te veranderen aan de gebruikelijke gang van zaken.

Op zijn vader, die het aan de fut of de fantasie ontbreekt om te snappen hoe dwingend voor een jongen van zijn leeftijd de redenen kunnen zijn om thuis te blijven.

Of op zijn zus, omdat ze, hoewel twee jaar ouder, hem helemaal niet voorgaat op het pad naar de vrijheid maar zich braaf neerlegt bij moeders wil. O ja, nu en dan laat ze een schamper geluid horen en doet ze alsof ze de situatie best komisch vindt. Het broertje en zijn rothumeur dat door de moeder zo nadrukkelijk wordt genegeerd dat het opvalt; de vader die zogenaamd geheel in beslag is genomen door de praktische kant van de reis. Kristien schijnt er allemaal de hilarische kant van in te zien. Maar Jasper ziet haar opgewektheid vooral als een blijk van machteloze volgzaamheid.

Een tafereel van een jaar geleden komt in hem op. Een grindstrook, een baai tussen de rotsen. Veel volk was er niet. Enkele families met kleine kinderen, niets wat hem ook maar enigszins kon boeien. Het turkooizen vlak van de Ligurische Zee verkreeg door wrijving met het strand een lage, lome welving waarvan de kristallen kam een moeizaam beetje aan hoogte won vooraleer om te slaan en zich op een helling van ronde kiezels te werpen. De golf werd voor een deel opgeslurpt door het grind, het overschot liep weer in zee, waar het energie verzamelde voor een volgende maar identieke zet in dit eindeloze spel.

Het leek of het slome ritme van de branding de bedoeling had zijn pols nog verder te vertragen. Maar iets in hem bleef zich verzetten. Alle kracht die hem restte, concentreerde zich in zijn blik. Hij stelde zich voor hoe de laserstralen van zijn ogen, door louter mentale energie gevoed, langs de lijn van de einder sneden en het blauw van de lucht scheidden van het blauw van de zee. Via de ontstane opening, vanuit een toekomst die voorbij de horizon lag, zou dan een golf komen aanrollen - geen golf van water maar een stuwing van durf en elan die zijn hart zou optillen en zijn leven vaart geven.

Ooit zou het ergens toe dienen om twee keer per week je haar te wassen en elke dag van ondergoed te wisselen, om zoveel boeken te lezen en zo welsprekend, temperamentvol en origineel te zijn als hij was. Ooit zouden beloftes in realiteit worden omgezet en zou hij een leven leiden dat recht deed aan zijn talenten en verlangens.

Hij zwoer, in alle stilte maar vervuld van plechtige ernst, dat dit de allerlaatste keer zou zijn dat hij met zijn ouders op vakantie was gegaan.

…..