DE WILDE, Jan
Een vrolijk lentelied
Daar is de lente, daar is de zon
bijna - maar ik denk dat ze weldra zal komen-,
de fallus impudicus staat al in bloei
en de blaadjes krijgen bomen !
M’n vrouw en m’n kat zijn allebei krols,
het valt me moeilijk ze rustig te houden,
ik zal binnenkort weer ‘n heleboel
nesten moeten bouwen !
Daar is de lente, daar is de zon
bijna - maar ik denk dat ze weldra zal komen-,
de fallus impudicus staat al in bloei
en de blaadjes krijgen bomen !
De bloembollen barsten open met een
knal en de meisjes ontbloten de kuiten,
de bouwvakkers hebben na ‘n nare tijd
weer iets om naar te fluiten !
Daar is de lente, daar is de zon
bijna - maar ik denk dat ze weldra zal komen-,
de fallus impudicus staat al in bloei
en de blaadjes krijgen bomen !
Daar is de lente, daar is de zon
bijna - maar ik denk dat ze weldra zal komen-,
de fallus impudicus staat al in bloei
en de klokken vertrekken naar Romen
Héhé
Stomme idioot, genie van de Karpaten
moffige malloot, rattekop vol gaten,
kikvorst, potentaat,
hansworst, cervelaat,
lulverhalenrecensenter,
liberale potloodventer,
Héhé, wat n feest,
lang genoeg beleefd geweest !
Thermische zak, koekejoe,
boletenvreter,
kermisklabak, ratjetoe,
beterweter,
Borgworm, Aartselaar,
projectontwikkelaar,
dilettante vlooientemmer,
degoutante V.T.-emmer.
Hé hé, dat lucht op
ram het in hun domme kop !
Slappe stalagtiet, suffe
klussenklooier,
stijve zwartepiet, hobbelpaard
van Troje,
boskoe, aasgarnaal,
emoe, bergkwabaal,
spruitjesluchtverspreider,
bokkenrijder.
Hé hé, zie je wel
die daar springt al uit z'n vel !
Driewielertoerist, omnivoor,
achterpoter,
verlepte bloemist, komfoor,
kroonontbloter,
wisigoot, reptiel,
afstoot, hydrofiel,
variététroubadour,
chansonnier, liedjesboer,
over t paard getilde Jan De Wilde
Héhé, wat n lol
ik viel even uit m'n rol.
Knikkerterrorist
Ik maakte voor de mensen een knikker van plastiek
Een reuzebol met feestelijke kleuren
De mensen waren mild, genuanceerd in hun kritiek
Niet slecht, maar hij kan moeilijk door de deuren
't Debuut is veelbelovend, oorspronkelijk daarenboven
We houden hem aandachtig in het oog
Ik maakte dus een knikker in het zuiverste kristal
Je kreeg visioenen als je d'er in staarde
De mensen kregen schrik van m'n geniale wonderbal
Er waren psychiaters die verklaarden
We hebben 't uitgeplozen, hij heeft knikkerneurose
We houden hem aandachtig in het oog
Dan maakte ik tenslotte een knikker in metaal
Ik propte hem vol nitroglycerine
De mensen vonden die wat beter deze maal
Misschien kon het ding als tijdbom dienen
'k Weet niet wie zich bezeerde wanneer het explodeerde
Toen was ik al een heel eind uit het oog
Anneke Weemaes
Anneke Weemaes' kamer heeft iets van het aardse paradijs
Maar er zijn nooit serpenten en haar moeder is zeer vaak op reis
Dan ga ik haar gezelschap houden, Anneke Weemaes heeft dat graag
En dat 'k haar met haar korte armpjes en haar mooie ogen plaag
Anneke vindt zichzelf 'n soort mutatie van 'n zeemeermin
Maar 'k vind haar minder invalide dan 'n schoonheidskoningin;
Ze noemt zichzelf Miss Thalidomide, en mij Meneer van Frankenstein
Haar ogen blinken en wie zou nog Casanova willen zijn
Anneke Weemaes heeft nooit aan de Spaanse kust gezonnebaad
Ze heeft nog nooit gezwommen en nog nooit heeft ze gespeeld op straat;
En nooit zal ze worden verkozen tot Sansevieriaprinses
Anneke Weemaes, m'n vriendin, m'n kameraad, m'n...
Joke
Joke, Joke, haal `t spinrag uit je haren,
Joke, Joke, trek je witte jurkje aan !
Toe, laat nu maar je werk,
de drommel mag het halen,
waai de grijze dagen uit je (mooie) hoofd,
ik neem alles op mij, ik zal het wel betalen,
je hebt `t me zolang al beloofd.
Joke, Joke, haal `t spinrag uit je haren,
Joke, Joke, trek je witte jurkje aan !
Joke, Joke, wip de schoenen van je voeten,
haast je, haast je of de wolken zijn ons voor !
Laat die lamme sokken,
en kom gauw mee naar buiten,
luister naar de merel en kijk naar mij,
de zomer en de zonde
staan uitdagend te fluiten,
laten we de beestjes even vrij.
Joke, Joke, wip de schoenen van je voeten,
haast je, haast je of de wolken zijn ons voor !
Joke, Joke, je bent net oorlog en vrede
Joke, Joke, met je witte jurkje aan !
We zijn nu ver genoeg,
geen mens zal het nog merken
het wit van je kleedje of het roze van je huid,
weet je wat we doen,
we doen aan goede werken :
we vrijen het geweld de wereld uit.
Joke Joke, kom nou, trek je witte jurkje uit !
Joke, ik word gek of ik ben dronken
Walter, ballade van een goudvis
Walter was heel tenger toen ie op de wereld kwam
Hij bestond praktisch enkel uit wat benen
Wat roos-blauw rimp'lig vel en een veel te grote kop
Z'n moeder durfde hem bijna niet spenen
Maar na veel nachten zonder slaap, veel zorgen en geduld
Werd Walter al wat sterker en op zeven
Was ie een doodgewone knaap, een beetje bleek misschien
Met 't vooruitzicht op een onopvallend leven
Walter zat soms urenlang in het kippenhok
Of soms op de knieën van z'n vader
Die zong in falset: "Zalig zijn de zuiveren van hart
Ze zullen tot de Heer worden verzameld"
Z'n vader hogstwaarschijnlijk zelf een zuivere van hart
Werd enkele jaren later ook verzameld
Hij deed net een uitval naar een zilveruitje op z'n bord
‘t Was gewoon maar een breuk van de hartader
Walter's oom vond 'm een baantje bij de Brabantbank
Hij deed z'n paperassenwerk voorbeeldig
De directeur zei van 'm: "Walter is een flinke kracht
Maar om 't ver te schoppen wat te melig"
Z'n vrienden schimpten: "heb jij wel eens ooit een vrouw gehad"
Hij glimlachte onzeker en verlegen
"Kom zaterdag na achten eens met ons mee naar de stad"
Hij zei niet ja, sprak ze ook niet tegen
Op zaterdag na achten klom Walter reeds in bed
Terwijl 't buiten naar jasmijnen geurde
Regelde z'n wekker, sloeg z'n bijbel op en las
Wat indertijd met Habakuk gebeurde
Toen nam de Brabantbank 'n nieuwe hulpboekhouder aan
Saskia was mooi en heel gewillig
Ze had vreemde, lichte ogen, ze was jong, ze was niet dom
Ze liet Walter helemaal niet onverschillig
De eerste keer dat hij haar vroeg, zei Saskia: "misschien"
Ze vond hem saaier dan een dooie goudvis
De tweede keer keek Saskia heel ernstig en zei ja
Een mens moet zich toch vestigen voor hij koud is
Een anjer in z'n knoopsgat liep Walter naar zijn werk
Liep zachtjes fluitend door de straten
De deur stond op een kier, hij trok zich eventjes terug
Ze waren over Saskia aan 't praten
Arme, stomme Walter zei de hoofdboekhouder traag
Je zou hem best niet op dat feestje vragen
Jezus, jezus, deed er een, wat heb ik in die laan
Een pret gehad met Saskia in m'n wagen
Walter stond weer buiten, staarde in de zon
Heer, in wie moet ik nog geloven
Het zoemde in z'n schedel; het antwoord kwam terstond
Bestemmeling is onbekend hierboven
De mensen lachten toen hij zei: "Heer, wat moet ik doen"
Hij hoorde niets, hij leek wel in extase
Het antwoord kwam dit keer van de affiches aan de muur
Z'n ogen lazen vaag: houd goed uw Pasen
Walter liet een advertentie plaatsen in de krant
'k Verklaar dat ik geen schulden zal betalen
Die Saskia gemaakt heeft daar ik 't echtelijke dak
Verlaten heb: getekend W. de Schrale
Walter keerde nooit terug naar de Brabantbank
Hij leerde eigenhandig kleiwerk draaien
Z'n kleren stonken maar hij zei: "De vogelen des velds
Ze ploegen niet, ze zaaien noch ze maaien"
Hij leeft nu van z'n beeldhouwwerk, maakt Saskia's van klei
Ze lijken allemaal wel heel tevreden
"Ik ben alpha en omega" bromt hij zacht in zichzelf
"Ik heb de sleutels van de toekomst en het verleden