KUIPERS, Frans


Niets dan lege handen
…..
er is de botte pech er is de rotte pijn, de pijn

zo gek als alleen maar een god kan zijn. Niets is er,

er is niets dan lege handen schietgebeden duisternis

en altijd zijn er erger kwalen dan jouw heetste tranen, altijd

hazenlippen bultenaren kermisattractiever dan jouw hinkepoot.
…..
Een es weet ik staan

in de bocht van een beek,

 door mossen beslopen,

met vingers van wier, lenig en lang,

 bespelend het glinsterende waterclavecimbel,

als het kan maar het zal wel niet kunnen

 begraaf me dan daar.
…..
Met niets ben ik op weg gegaan

 om mij naar nergens te begeven.

En bevonden als drenkeling heb ik mij

 en gemeend wat ons omringt te doorzien:

een duizelingwekkend malen om niets

 stammende nog uit het sterren-voorwereld-woud.
…..