ALLAS, Yasmine



Idil, een meisje

…..
‘Gil niet zo, dit hebben we allemaal meegemaakt’, zei iemand. ‘Bij ons deden ze het nog met een keukenmes, en wij hadden geen pijnstillers. Je hebt geluk dat je in deze tijd leeft.

‘Ophouden,’ riep mijn moeder,’ wil je dat die vrouwen mij uitlachen? Je moet juist laten zien dat je dit aankan.’

Het was verschrikkelijk om tussen die grijnzende vrouwen te zitten, die mijn angst niet wilden begrijpen. Vier vrouwen drukten me op dat klein kussentje en ik verloor de controle over mijn lichaam.

‘ O God help me, help me, neem me terug’, jammerde ik, schor van het gillen.

Mijn benen werden uit elkaar gerukt en stevig vastgehouden. Ook mijn armen hielden ze klem. Ik kon nauwelijks ademhalen. Toen voelde ik een hand in me, mijn schaamlippen werden uit elkaar getrokken. Met één heksenvinger voelde ze aan mijn clitoris, voelde ze hoe groot mijn vagina was. Ze bekeek mijn anus.

‘Haar schaamlippen zijn wat teruggetrokken’, hoorde ik haar zeggen. ‘Hoe groot moet het gat zijn?’

‘ Als ze nog maar kan plassen ben ik tevreden’, antwoorde mijn moeder. De vrouw gaf een paar flinke klappen tegen mijn schaamlippen om ze te laten opzwellen. Ze gebruikte geen verdovingsmiddel. Ik voelde dat ze aan mijn schaamlippen trok. Van boven naar beneden. Ik merkte het zagen van de mesjes en het knippen van de schaar. De pijn was zo ondraaglijk dat ik mijn billen omhoog tilde, maar vrouwen drukten me onmiddellijk weer op de grond.

Mijn schaamlippen zijn weggesneden, mijn clitoris is weggehaald. Alles is daarna dichtgenaaid, er werd een piepklein tunneltje opengelaten. Overal kleefde mijn bloed.

Met het dikke touw werden mijn benen bijeen gebonden. Ik was verlamd, mijn bovenlichaam voelde mijn onderlichaam niet. Toen werd ik opgetild en in bed gelegd. Ik had het vreselijk koud. Het leek of mijn tong groter was dan normaal.

In gedachten heb ik ze één voor één op een gruwelijke manier vermoord. Ze vroegen of ik mijn vlees wilde zien. Van mij mochten ze het zelf opeten. Het bloederige witte laken werd opgevouwen en op tafel gelegd, als bewijsmateriaal. Iedereen ging naar huis, behalve mijn tante en mijn moeder. Ik was zo ziek dat mijn hele lichaam brandde. Ik gaf over, mijn hele lichaam zette op. Ik moest eten, maar ik kreeg geen hap door mijn keel.

Mijn tante kwam naast me liggen. ‘Dit is het leed waar iedere vrouw doorheen moet. Nu zul je het niet begrijpen, maar je zult ons later dankbaar zijn. Dit is de wens van iedere man.’

…..