P. Th. HELVETIUS VAN DEN BERGH
Compensatie
‘Uw schoonheid is een kapitaal
waarop ik recht heb, als gemaal,’
sprak Henri tot de ontrouwe Claire,
‘'t Choqueert me dus, dat gij, ma chère,
voor eigen reek'ning zaken doet,
en niemand mij mijn eer vergoedt.
Ook vind ik 't zeer in u te laken
dat ge u soms gratis ’t hof laat maken.
Zijt gij zo op genot gesteld,
ik hecht aan de eer, of - aan het geld.
Lok vrij de minnaars in uw netten,
maar ik verkoop d'entreebiljetten.’